Het is nacht. Vox-verslaggever Joep aan den Boom zit op zijn kamer en overdenkt wat hij zal schrijven over het VijfVerenigingenfeest. Hij herinnert zich hoe hij tijdens zijn eigen intro verliefd was op zijn mentormama. En zij niet op hem.Foto: Anne Gerritsma Het is één uur ’s nachts. Ik zit op mijn schijfkamer achter mijn bureau en rook een sigaret. Er staat ook een blikje bier. Door het openstaande raam hoor ik enkele mannenstemmen en hoewel ik niet precies versta wat ze zeggen, hoor ik ‘jonge chickies’ en ‘gescoord’. Mijn schrijfkamer kijkt uit op een dispuutshuis en enkele mannelijke introgangers borrelen nog wat na. Als er even later een groepje dames voorbij loopt, hoor ik gegiechel en een van de jongens vraagt – de jongemannen roepen luid – of de meisjes erbij willen komen zitten. Nog een drankje doen. Weer gegiechel. Ik kijk uit het raam. Het groepje dames loopt voorbij. De beats van de Molenstraat klinken nog na in mijn oren en ik overdenk wat ik zal schrijven over het VijfVereningenfeest. Als eerste schieten de gebeurtenissen van de kroegentocht van psychologie door mijn gedachten. Foto: Anne Gerritsma Eerder die avond drink ik tijdens het VijfVerenigingenfeest een biertje voor café Van Buren. Naast mij staat een aantal introductiecommissieleden van psychologie. Roel Bukkems, vierde jaar psychologie en voor het tweede jaar lid van de introductiecommissie, vertelt. ‘Er werd gisteren met bh’s touwtje gesprongen, we hebben van 223 kledingstukken een kledinglijn gelegd – van de Lange Hezelstraat langs café De Blonde Pater voorbij café Samson tot aan Plein 1944 –, en jongen, je moest eens weten hoeveel konten we op de foto hebben staan. Dolle boel hier.’ Affaires Ondertussen loopt het VijfVerenigingenfeest ten einde en verplaatsen de introgangers zich van de straat naar de kroeg. Op de vraag of er al veel gescoord is in zijn mentorgroep, antwoordt Kadeem van den Broek: ‘Nee, eigenlijk helemaal niet. Niet dat ik weet tenminste, haha.’ Ook zijn er geen grote liefdesdrama’s of onderlinge affaires aan de gang. Niet dat hij weet. De introkinderen houden het nog rustig. Ook als ik om me heen kijk valt het me op dat er weinig (openlijk) geflirt wordt. Ik zie af en toe twee meisjes hand in hand lopen en in de rij bij Van Buren durft een jongen een hand op de billen van het meisje voor hem te leggen, maar van openlijk kopkluivende tieners is geen sprake. Misschien is het nog vroeg. Ja, iedereen is tijdens de introductie opener, beaamt Roel. En ja, de mannen zijn op jacht. En ja, de meisjes lopen hand in hand. En ja, bh’s gingen uit en er werd touwtje mee gesprongen. Hier, achter mijn schrijftafel, denk ik terug aan mijn eigen introductie. Hoe ik verliefd werd op mijn ‘mama’ en zij niet op mij. Zij vond mijn ‘broertje’ veel leuker. We zoenden overigens wel. Bescheiden. Achter een muurtje. En op de vraag of ik haar bh mocht losmaken antwoordde ze ‘ja, doe maar’. Ik deed het niet. Uit het raam hangend (met sigaret) zie ik dat de jongemannen naar binnen zijn. In het licht van de lantaarnpaal voor hun huis schittert een plasje kots. In mijn aantekeningenboekje lees ik het volgende: ‘Iets schrijven over de grote hoeveelheid foto’s van konten.’ / Joep aan den Boom