Het aandeel vrouwen in westerse parlementen stagneert. Politicologiehoogleraar Monique Leyenaar ging op zoek naar verklaringen en schreef met een Zweedse collega het boek Breaking Male Dominance in Old Democracies. Vandaag gaf ze een voorproefje tijdens een lezing in het Erasmusgebouw.
Foto: Roel Wijnants Rwanda heeft, of all places, het hoogste percentage vrouwelijke parlementsleden, namelijk 53 procent. Op de voet gevolgd door Andorra en Cuba. De enige drie West-Europese landen in de top 10 zijn Zweden, IJsland en Finland. Honderd jaar nadat het kiesrecht voor vrouwen werd ingevoerd, is de man-vrouwverdeling in de westerse politiek nog altijd scheef. Voor Monique Leyenaar, politicologiehoogleraar, en haar collega aan de Stockholm University, reden het boek Breaking Male Dominance in Old Democracies te schrijven, dat in juni verschijnt. Want waarom zijn er nog altijd zo weinig vrouwen in de politiek? Dat juist Rwanda zo hoog scoort is tekenend voor de situatie in het land: een jonge democratie aan banden gelegd door westerse organisaties als de VN. Om dezelfde reden heeft Afghanistan een wettelijk quotum voor vrouwelijke parlementsleden moeten invoeren. En dat in een land waar vrouwen nauwelijks toegang hebben tot het onderwijs. Andorra heeft zelf in de wet laten vastleggen welk deel van het parlement moet bestaan uit vrouwen. Zo’n quotum werkt dus. Leyenaar is een beetje jaloers op landen met een wettelijk vastgestelde verdeling. Nederland heeft het niet en staat dan ook met 38,7 procent vrouwelijke parlementsleden op nummer 14. Vanzelf komt het niet goed, laat de geschiedenis zien. Leyenaar en haar collega focussen in hun boek op acht gevestigde democratieën: de Verenigde Staten, Engeland, Zweden, IJsland, Denemarken, Nederland, Duitsland en een deel van Australië. Ze constateren dat het aandeel vrouwelijke parlementsleden in die landen stagneert, soms zelfs daalt. In Denemarken blijft het al jaren steken op 38 procent, in Duitsland op 32 procent. Nederland kent pas sinds 2006 een regeling voor zwangerschapsvervanging voor parlementsleden, wat wellicht een rol speelt, denkt Leyenaar, bij het achterblijvende aandeel van vrouwen. Maar premier Mark Rutte krijgt er van haar ook van langs. ‘Rutte heeft al zijn politieke vriendjes bij de formatie betrokken. Hij is niet iemand die oog heeft voor een evenwichtige man-vrouwverdeling.’ En zo iemand heb je wel nodig, laat het Zweedse voorbeeld (met van de acht landen het grootste aandeel vrouwen) zien. Leyenaar: ‘Personen zijn belangrijk als veranderingsgerichte krachten. Olof Palme heeft toen hij premier was een enorm stimulerende toespraak gehouden over het belang van vrouwen in de politiek. Zo iemand, die op een prominente positie op die manier zijn of haar nek uitsteekt, hebben wij in Nederland nooit gehad.’ Vrouwelijke premiers zetten niet echt zoden aan de dijk. Merkel en Thatcher zijn daarvan het bewijs. Het duurde in alle acht landen gemiddeld vijftig jaar om de drempel van 10 procent vrouwelijke parlementsleden te halen. Om van 10 tot een percentage van 25 te komen, duurde nog eens 25 jaar. Soms is een kleine revolutie nodig. Na de bankencrisis in IJsland in 2007 steeg het aantal vrouwen in het IJslandse parlement opvallend. ‘Dat is fascinerend om te zien. De heersende mannelijke macht, die verantwoordelijk werd gehouden voor de bankencrisis, werd hard afgestraft. In IJsland is de genderdiscussie toen stevig gevoerd. Er kwamen daarna niet alleen meer vrouwen in het parlement, maar ook een vrouwelijke premier. / Martine ZuidwegDe lezing was een initiatief van het Atria kennisinstituut in Amsterdam.
“Andorra heeft zelf in de wet laten vastleggen welk deel van het parlement moet bestaan uit vrouwen. Zo’n quotum werkt dus.” Het quotum werkt om het aantal vrouwen omhoog te krijgen.
Maar wat is het gevolg van meer vrouwen op een prominente positie? In nrc afgelopen zaterdag: ‘Vrouwenquotum drukt winst bedrijf – ook negatieve invloed op omzet’
Sosha Franka van Rijnberk schreef op 27 mei 2013 om 20:55
In deze beredenering worden eigenschappen, die kenmerkend zijn voor een bedrijf óók verwacht van een regering.
Echter bestaat een regering niet om fundamentele andere redenen dan een bedrijf? Het doel van een regering in een democratie is niet winst en efficiëntie, maar een zo goed mogelijke representatie van belangen van het volk.
In dat licht zou het debat over een quotum in het parlement gevoerd dienen te worden.
Het gaat hierbij om eigenschappen die mannen en vrouwen hebben en hoe ze die kunnen gebruiken in hun werk. Als er zo’n duidelijk onderscheid tussen een belangrijke positie bij een regering of bij een bedrijf, hoe is dan te verklaren dat vele politici na hun kamerperiode directeur of adviseur worden bij grote bedrijven? Misschien dat deze mensen toch voor beide geschikt kunnen zijn door hun kwaliteiten? Dan is het wel degelijk relevant om te weten of vrouwen een negatieve invloed hebben op prominente posities bij bedrijven.
Steven den Boer schreef op 27 mei 2013 om 14:08
“Andorra heeft zelf in de wet laten vastleggen welk deel van het parlement moet bestaan uit vrouwen. Zo’n quotum werkt dus.” Het quotum werkt om het aantal vrouwen omhoog te krijgen.
Maar wat is het gevolg van meer vrouwen op een prominente positie? In nrc afgelopen zaterdag: ‘Vrouwenquotum drukt winst bedrijf – ook negatieve invloed op omzet’
http://www.nrc.nl/nieuws/2013/05/25/vrouwenquotum-drukt-winst-bedrijf-negatieve-invloed-winstpercentages/
Sosha Franka van Rijnberk schreef op 27 mei 2013 om 20:55
In deze beredenering worden eigenschappen, die kenmerkend zijn voor een bedrijf óók verwacht van een regering.
Echter bestaat een regering niet om fundamentele andere redenen dan een bedrijf? Het doel van een regering in een democratie is niet winst en efficiëntie, maar een zo goed mogelijke representatie van belangen van het volk.
In dat licht zou het debat over een quotum in het parlement gevoerd dienen te worden.
Steven den Boer schreef op 2 juli 2013 om 08:39
Het gaat hierbij om eigenschappen die mannen en vrouwen hebben en hoe ze die kunnen gebruiken in hun werk. Als er zo’n duidelijk onderscheid tussen een belangrijke positie bij een regering of bij een bedrijf, hoe is dan te verklaren dat vele politici na hun kamerperiode directeur of adviseur worden bij grote bedrijven? Misschien dat deze mensen toch voor beide geschikt kunnen zijn door hun kwaliteiten? Dan is het wel degelijk relevant om te weten of vrouwen een negatieve invloed hebben op prominente posities bij bedrijven.