Welters’ weemoedige wereld: Cruijffie en de werkmier
‘Je gaat het pas zien als je het door hebt’, om met ’s werelds beste voetballer tot dusver te spreken. Die overigens, anders dan Jan Eilander naar aanleiding van de zojuist verschenen Cruijffie vorige weekin DWDD beweerde, niet supersnel was, maar een redelijk snelle elegante balletdanser die slim anticipeerde op doodschoppen. En die bovendien de boel bij de tegenstander wist te ontregelen door te temporiseren, soms zelfs het spel even kortstondig te bevriezen, gesticulerend, met de voet op de bal. Iets wat de altoos als lemmingen op speed rennende tattoo-voetballers van nu volslagen vreemd is.
Dat even een pas op de plaats laten maken is eigenlijk wat ik voor elkaar probeer te krijgen in mijn wijsgerig onderwijs. Sta even stil, schuif de waan van de dag kortstondig terzijde, zie even af van de onhebbelijke gewoonte om alsmaar zogeheten ‘data’ te genereren, die bij nader inzien altijd weer kwestieus broddelwerk blijken te zijn. Denk na, met je gezonde, enigszins geletterde verstand. Dat lukt geregeld, mag ik niet zonder trots zeggen. En dat niet alleen bij studenten van de Interdisciplinaire Radboud Honours Academy, maar ook geregeld bij de niet-uitverkorenen: reguliere natuurwetenschappers en biomedici in de dop.
Alleen, als ze het kunstje van het ontnuchterend relativeren en het in de breedte denken eenmaal doorhebben, zijn de studenten vaak weer moeilijk in het spoor van het oplossingsgerichte te krijgen. Het is zeker zinvol om te ontdekken dat onder het plaveisel altijd weer moeras zit, maar na peinzen en groothoeklens dient ook weer gedacht te worden met dieptescherpte. Je kunt wel blijven zeggen dat de vraagstelling nog niet helemaal helder is, dat er dus nog nader onderzoek moet volgen, of erger nog de waardenrelativist of de sociaal-constructivist gaan uithangen. Maar op een gegeven moment moet je toch aan de slag. Met het wereldvoedselprobleem of zoiets.
Wat dat betreft benijd ik de vier enigszins ongelikte beren die afgelopen vrijdag bij ons thuis nieuwe gas- en elektriciteitsleidingen kwamen aanleggen. Om acht uur ’s ochtends met een peuk in het hoofd aanbellen, daarna in de zeikregen gaten graven, trefzeker gaten in de buitenmuur boren, kabels trekken, pijpleidingen lassen, aansluiten, controleren, vervolgens weer alle tegels keurig terugleggen en een half uur eerder dan gepland inpakken en wegwezen. Kom daar maar eens om in wetenschapsland.
Ontregelende passen op de plaats zijn alleen zinvol als het spel erdoor verbetert. Geniale spelverdelers zijn veel dunner gezaaid dan nauwgezette werkmieren. Ook ter universiteite.