Welters’ weemoedige wereld: Johannes, de woorden en de dingen

18 jun 2012

‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is.’ Zo begint het Bijbelse evangelie van Johannes.

In de latere middeleeuwen gaan sommige monniken zich afvragen of de woorden echt naar dingen in de werkelijkheid verwijzen, of dat het – zoals het woord al suggereert – slechts woorden zijn, benamingen, nomine. Zoals in nominaal: de naam betreffende, naar de naam. En dus niet zozeer: naar de essentie.

In de laatste zin van Umberto Eco’s magistrale De naam van de roos staat het kernprobleem van onze moeilijke omgang met woorden als volgt genoteerd: Stat rosa pristina nomine, nomina nuda tenemus. Ofwel: De roos van voorheen bestaat als naam, naakte namen houden wij over.

Maar die voorzichtig naar nog een sprankje betekenis tastende tijd is voorbij. Het gekke van de hedendaagse woorden is dat ze weer volstrekt Johannitisch zijn geworden. Het kamerscherm tussen het ding als ding en het woord als betekenisaanduider dat het concrete ding in al zijn grilligheden in zijn geheel kan vangen, is weggetrokken.

Eerst is er het woord. Vervolgens ontstaat de nieuwe werkelijkheid. Eerst is er de afkorting ADHD. En vervolgens zijn er opeens hele volksstammen van jongelingen die die aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit plotsklaps ergens in hun constitutie hebben zitten. Eerst is er het woord interactief, vervolgens hangt alles met elkaar samen en ontstaat er een vierde thermodynamische hoofdwet: alles en iedereen moet altijd en overal met iedereen in contact kunnen staan. Eerst is er het woord marktwerking, vervolgens is alles marktwerking. Eerst is er het woord crisis, vervolgens is er ook een crisis, ook al vreet iedereen zich nog net zo overvol als voordien.

Met de werkelijkheid is het slecht kersen eten. Als het werkelijk waar is dat zonder het woord het ding niet het ding was geworden dat het geworden is, kunnen we maar beter woorden bedenken die weinig schade aanrichten.

Misschien moeten we daarom terug naar het realistisch symbolisme van Frederik van Eedens De kleine Johannes. In slaap vallen, verkleind worden door een libel die een elfje blijkt te zijn en meegenomen worden naar een andere dimensie, die we geneigd zijn fantasiewereld te noemen, maar die dat welbeschouwd niet is. De kleine Johannes kiest uiteindelijk niet voor het grote licht, maar voor de mensheid en haar weedom. Mooi weemoedig woord ‘weedom’: smart, leed, droefheid. Als we daar weer mee kunnen leven, wordt de werkelijkheid vast weer een stukje draaglijker.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!