Welters’ weemoedige wereld: Zevenheuvelenloop
Zo’n kleine 30.000 mensen, groot en klein, dik en dun, doorgaans blank en soms zwart, absolveerden gisteren de Zevenheuvelenloop. In die voor de 28e keer in successie georganiseerde 15 kilometer lange hardloopwedstrijd worden overigens slechts drie van de in totaal vijf-en-een-halve heuvel(tje)s van de weg naar Groesbeek naar Berg en Dal geslecht. Maar dan nog, het parcours is geen kattenpis en aan de top gaat het verdomd hard.
Het deelnemersveld was door de organisatie zo in elkaar gezet dat publiekslieveling en paradepaard van de Molenhoekse atletenmanager Jos Hermens Haile Gebrselassie de overwinning haast niet kon ontgaan. Er zijn zeker twintig Kenianen uit de mouw te schudden die zonder noemenswaardige inspanning onder de 42.42 minuten kunnen duiken die allemansvriend Haile gisteren liet klokken. Maar daar ging het om marketingtechnische redenen even niet om. Haile is een aimabele icoon, die na veel blessureleed op de weg terug is en zich ondanks zijn gevorderde leeftijd (38) voor de Olympische marathon van volgend jaar in London wil plaatsen. Zo’n man gun je de overwinning, ook al is het er een van de tekentafel. En laten we wel wezen, zo’n parcours in een dergelijk tempo afraffelen is nog steeds waanzin.
De mythe van de gunstig gestemde Oost-Afrikaanse hardloopgenen staat overigens onder druk. Volgens Britse bioloog Yannis Pitsiladis, die al tien jaar onderzoek doet naar de zwarte hardloophegemonie, is het veeleer een kwestie van de juiste omstandigheden en dito cultuur. Oost-Afrikaanse kinderen rennen vaak kilometers naar school. Op school is veel aandacht voor hardlopen. Hardlopen is voor velen een weg uit de armoede. Wie aanleg heeft waagt de gok. Tel daarbij op dat Oost-Afrikanen gemakkelijk op hoogte kunnen trainen, wat positief uitwerkt op de zuurstofopname in je bloed en tel uit je winst.
Omdat ik zondag vanwege grieperigheid niet kon meehollen in ons eigen Institute for Science, Innovation & Society-team, dat op een zeer verdienstelijke 29e plek van de in totaal 780 teams eindigde, bekeek ik de nog steeds groeiende Zevenheuvelenloop vanaf de zijkant. Drie akelig ranke zwarte Oost-Afrikaanse mannen zetten de toon voor het ereschavot. Beste Radboudiaan was Joost van den Ende , de lelieblanke, net afgestuurde promovendus natuurkunde, die in zeer soepele en natuurlijke tred in 46.20 min. naar een zeer verdienstelijke 14e plek holde.
De relatief beste klassering was echter voor Arthur Schramade , de theedrinkende fietsenmaker en Axl Rose-lookalike van de kelder van het Erasmusgebouw, die met een tijd van 49.37 derde werd in de categorie ‘mannen 40-45′.
Aan de Radboud Universiteit studeren zo’n 20.000 studenten en werken zo’n kleine 5000 docenten, onderzoekers en ondersteuners. Een paar daarvan lopen nadrukkelijk voor de muziek uit, winnen een keer een Nobelprijs of zijn kind aan huis bij Nature en Science. De rest werkt noest aan zijn of haar personal best in de betreffende onderafdeling. Wetenschap is net als massaal hardlopen. Je loopt je het snot voor de ogen. Nauwelijks iemand die het opmerkt.