Wigboldus op video ‘prima te volgen’
Het gedoogbeleid voor videocolleges stuit de studentenraad tegen de borst. En wat vinden de psychologiestudenten zelf? Hoogleraar sociale psychologie Daniel Wigboldus verzorgde vanmiddag een doorgeschakeld college en deed zijn best de toehoorders in de videozaal erbij te betrekken. Een aantal studenten reageerde desgevraagd positief. ‘Het is rustiger in de videozaal.’ In zaal 1 van het Linnausgebouw begint om kwart voor vier vanmiddag de videovertoning van het college van Wigboldus. In de volgepakte zaal ernaast volgen de ongeveer 350 studenten het college live. Eerstejaars Marina Thomas komt een kwartiertje te laat binnen, wat in de videozaal gemakkelijker gaat dan in de hoofdzaal. ‘Prima om hier te zitten’, zegt ze. ‘In de andere zaal zitten te veel mensen, er is teveel lawaai, te veel gehoest. Hier kun je het beter volgen.’ Het college in de videozaal, met ruim 80 studenten, is inderdaad prima te volgen. Op het hoofdscherm komen de dia’s voorbij, aan de linkerwand kan Wigboldus worden gevolgd op een scherm in al zijn bewegingen. Het geluid komt uitstekend door, misschien zelfs wel iets te hard. Raar zijn alleen de vragen die Wigboldus af en toe afvuurt op de zaal. Vragen als ‘Weten jullie wat ionen zijn?’ of ‘Volgen jullie het allemaal nog?’ slaan in de videozaal natuurlijk dood. In de pauze wandelt de hoogleraar naar de bijzaal om te horen of daar nog vragen zijn. Eén student wil nog wat weten. Stil In het begin van het college zullen de videostudenten wellicht opgelucht zijn niet in de hoofdzaal te zitten. Wigboldus wijst omstandig een student terecht (‘Jij daar met dat flesje met die blauwe dop’) die erdoorheen zit te praten. ‘Ik spreek je even persoonlijk aan, omdat ons vak leert dat het niet helpt als ik ‘stil, stil, stil’ zit te roepen. Sorry, jij was even de zak, maar dat had iedereen kunnen zijn’, legt de hoogleraar uit. In de videozaal blijft het gedurende het hele college stil. Eerstejaars Leonard Cwihlenska zat al in de videozaal nog voordat de grote zaal vol zat. ‘Mij maakt het niet zoveel uit. Het gaat toch om het verhaal. Ik hoef Wigboldus niet per se live te zien.’ Ook Stijn van Iersel, die vandaag in de hoofdzaal zit, vindt de doorschakeling via video geen bezwaar. Vorige week zat hij in de videozaal. ‘Dat pakte verrassend goed uit. In die zaal is het bovendien niet storend als iemand te laat komt.’ Hij vraagt zich af of een videocollege ook zo goed uitpakt met een ander voor de zaal. ‘Wigboldus komt goed over op video, dat geldt natuurlijk niet voor iedereen.’ / Paul van den Broek