Zomerinterview (6): Met Jos Muijres verdwijnt het specialisme Vlaamse literatuur aan de Radboud Universiteit

28 jul 2022

In 2023 gaat universitair docent Jos Muijres met pensioen. Met hem verdwijnt, na vijftig jaar, het specialisme Vlaamse literatuur aan de Radboud Universiteit. ‘Het ligt niet in mijn aard om strijd te voeren voor mijn vak.’

Wellicht zijn Nederlanders gewoon niet geïnteresseerd in België, vertelt universitair docent Jos Muijres (65) in zijn kamer op de zesde verdieping van het Erasmusgebouw. Het bandrecordertje staat dan al ruim een uur aan. ‘Voor de meesten is het een land waar je zo snel mogelijk doorheen moet als je naar Zuid-Frankrijk of Spanje wil, terwijl Vlaanderen zo’n rijke geschiedenis en cultuur heeft.’

Muijres ziet het als een van de verklaringen waarom zijn specialisme Vlaamse letterkunde na vijftig jaar aan de Radboud Universiteit verdwijnt. Sinds hij vorige maand zijn laatste college gaf, kwam een einde aan dat tijdperk. Een opvolger heeft hij niet. In de toekomst zullen boeken van Vlaamse schrijvers alleen nog behandeld worden in het vak Nederlandse literatuur. Niet langer als een op zichzelf staand specialisme met veel aandacht voor de geschiedenis en cultuur van Vlaanderen.

Vlaanderenkunde

Muijres nam in de jaren negentig van de vorige eeuw het onderwijs in de Vlaamse literatuur geleidelijk over van de Vlaming Bert Vanheste (zie kaderstuk), die in 2002 met pensioen ging. In zijn loopbaan verdiepte Muijres zich in het werk van Vlaamse schrijvers. Tot een aantal jaren geleden hield hij nauwgezet bij wat er aan proza van Vlaamse schrijvers op de markt kwam.

Jos Muijres. Foto: Erik van ’t Hullenaar

Is er een groot verschil tussen Nederlandse en Vlaamse literatuur?

‘Nederlanders zouden de betere poëzieschrijvers zijn, Vlamingen de betere prozaschrijvers. Dat zijn oude clichés, maar er zit wel een grond van waarheid in. Ook zouden Nederlanders meer met hun hoofd schrijven en Vlamingen meer vanuit hun gevoel. Dat rauwige in de Vlaamse literatuur trekt me wel. Verschillende critici in Nederland hebben er nog niet zo lang gelezen op gewezen dat Vlaamse literatuur gedurfder is, dat er meer gekkigheid is, dat men meer op het spel durft te zetten. Literatuurcriticus Arjen Fortuin heeft eens gezegd dat Vlaamse auteurs verder in hun ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid zijn. Nederlandse literatuur heeft iets binnenkamers, al is dat wel veranderd sinds de aanslagen van 9/11.’

Minachting

Aan het begin van de eeuw was er zowel in de bachelor als in de master Nederlands aan de Radboud Universiteit veel aandacht voor Vlaamse literatuur, cultuur en geschiedenis. Vlaamse schrijvers als Margot Vanderstraeten, Koen Peeters en Saskia De Coster verzorgden op vraag van Muijres gastcolleges in Nijmegen.

Het terugdringen van zijn specialisme ging stapje voor stapje, vertelt de universitair docent. In 2012 werden de vakmasters Nederlands, Duits, Engels, Frans en Spaans vervangen door meer algemene masters in de Letterkunde, Communicatie en Languages. ‘Het is het niveau niet ten goede gekomen. Doordat studenten van verschillende bacheloropleidingen in de collegezaal zitten, krijg je minder diepgang. Bovendien werd het aantal cursussen en de omvang ervan teruggebracht. Mijn cursus Vlaamse letterkunde in historisch en cultureel perspectief sneuvelde. Bij de herziening van het minorstelsel gebeurde hetzelfde met Recent Vlaams Proza.’

Ronduit zorgwekkend vindt Muijres de tendens dat bestuurders – om te bezuinigen – steeds vaker geneigd zijn om cursussen te schrappen of door niet-specialisten te laten verzorgen. ‘Toen hij met emeritaat ging, verdween het vak Paleografie van Hans Kienhorst uit het programma. Er zijn bestuurders – en sommige collega’s – die denken dat een vak moderne letterkunde gemakkelijk door een docent middeleeuwse letterkunde kan worden overgenomen, en andersom. Terwijl een universiteit zich juist van andere opleidingen moet onderscheiden doordat het werk wordt uitgevoerd door specialisten, niet door generalisten.’

Is dat geen logische evolutie, gezien de teruglopende studentenaantallen voor talenstudies?

‘Kwaliteit moet altijd het uitgangspunt zijn. Onze opleiding is de laatste jaren steeds uitgeroepen tot de beste van het land. Die reputatie wil je houden. Bovendien zijn de vooraanmeldingscijfers nu gunstiger dan een aantal jaren geleden. Maar ook als ze niet populair zijn, moet je bepaalde specialismen behouden. Je moet niet altijd zomaar meegaan met wat populair is in de samenleving.’

Heb je niet geprobeerd om het verdwijnen van je specialisme tegen te houden?

‘Ik doe dat – als opleidingsvoorzitter – wel als het om het specialisme van een collega gaat. Als het om mijn specialisme gaat, dan moeten bestuurders en collega’s dat doen, maar dat gebeurt niet. Bestuurders interesseert het niet, ze zien het zelfs als een mooie gelegenheid om te bezuinigen. En mijn collega’s zijn – in tijden dat er rücksichtslos wordt bezuinigd – te druk met het overeind houden van hun eigen specialismen.’

‘Moet je aan een universiteit aandacht voor een bepaald specialisme gaan bevechten?’

Had Vlaamse letterkunde wel nog een kans gehad als je je ellenbogen had gebruikt?

‘Er zijn mensen met andere specialismen die het wel lukt. Maar moet je aan een universiteit aandacht voor een bepaald specialisme gaan bevechten? Waarom zeggen we niet: dit is belangrijk, hiermee willen we ons onderscheiden van andere universiteiten?’

Jos Muijres. Foto: Erik van ’t Hullenaar

Mogelijk, vertelt een zichtbaar teleurgestelde Muijres, speelt ook een andere maatschappelijke tendens mee. ‘Nederlanders zijn gewoon niet geïnteresseerd in Vlaanderen. We kennen alleen ons deel van de geschiedenis, maar hebben er geen benul van dat onze Gouden Eeuw in belangrijke mate te danken is aan Vlaanderen. Na de Val van Antwerpen in 1585 heeft een grote kapitaalvlucht plaatsgevonden uit Vlaanderen naar Nederland. Aan onze universiteit hebben we Duitsland- en Amerikastudies, maar waarom geen Vlaanderen- of Belgiëstudie? België is ook een belangrijke handelspartner van Nederland.’

Gaan je collega’s in de toekomst dan geen Vlaamse literatuur meer behandelen?

‘Hoogleraar Nederlandse letterkunde Jos Joosten zal in zijn colleges zeker nog boeken van Stefan Hertmans en Saskia de Coster behandelen, maar niet structureel. Ik heb Vlaamse letterkunde altijd heel breed benaderd, ook in samenhang met de geschiedenis, cultuur, beeldhouwkunst, schilderkunst. Dat is voorbij. Gelukkig blijven mijn collega’s Johan Oosterman en Cécile de Morrée bij historische letterkunde aandacht besteden aan Vlaanderen in de middeleeuwen.’

Het is misschien wel Muijres’ stokpaardje: om de Vlaamse literatuur te begrijpen, kan je niet om de historische en culturele context van Vlaanderen heen. In zijn colleges focuste de universitair docent sterk op de geschiedenis en cultuur, van de late middeleeuwen tot vandaag. ‘In 1830, na de onafhankelijkheid van België, hebben schrijvers als Hendrik Conscience en Karel Lodewijk Ledeganck via de literatuur een nieuw Vlaams zelfbewustzijn proberen te creëren. Het waren romantische schrijvers die een maatschappelijk doel nastreefden. Dat laatste is uniek in Europa, waar romantici de maatschappij juist de rug toekeerden.’

Eifel

Muijres, die in zijn vrije tijd graag op de racefiets stapt, werd in 1957 geboren in het Zuid-Limburgse Heerlen, op het moment dat de streek nog werd overheerst door mijnschachten en -terrils. ‘Bij ons thuis was ook weinig interesse in België’, zegt hij. ‘Uitstapjes met de familie gingen naar Aken en Keulen, of naar de Eifel. In België kwamen we bijna niet, op een enkel bezoek aan de stuwmeren bij Eupen-Malmedy na. Vreemd, want het huidige Nederlands Limburg behoorde na de Belgische revolutie in 1830 aanvankelijk tot België. Na de overdracht in 1839 moet er een soort anti-België-politiek zijn gevoerd, op een andere manier kan ik die latere minachting niet verklaren.’

Voel je je als Zuid-Limburger verwant aan Vlaanderen?

‘Om het even waar in Vlaanderen voel ik me meer thuis dan in de Randstad. Limburg is net als België eeuwenlang onder de voet gelopen door vreemde legers. Als je kreunt en zucht onder buitenlandse bezetters, sluit je je op in je eigen cocon. Wat je vandaag zegt, kan morgen tegen je gebruikt worden. Als ik ergens verontwaardigd over was, zei mijn moeder steeds: “Zwijg maar! Kijk maar uit met wat je zegt!” Die mentaliteit is typisch voor zowel Vlaanderen als Nederlands Limburg.’

Toch heeft Muijres, in wiens Nederlandse volzinnen af en toe nog een Limburgse klank te horen is, in de loop van zijn carrière zijn mond durven opentrekken. ‘Ik kijk nog steeds de kat uit de boom, maar als me iets niet bevalt, zeg ik het nu wel. Maar met de ellenbogen werken, kan en wil ik niet.’

Waarom niet?

‘Mijn ouders zijn alleen naar de lagere school geweest, mijn vader had een stukadoorsbedrijf. Hij had gelukkig wel een sterk vooruitgangsdenken: zijn kinderen moesten het beter krijgen dan hij. In het middelbaar onderwijs ging ik naar een eliteschool, de ouders van mijn klasgenoten waren arts en advocaat. Zij spraken hun ouders aan met “je” en durfden hen tegen te spreken; mijn vader had me kapot geslagen als ik dat had gedaan. Wat betreft mondigheid stond ik op een flinke achterstand. Daarom heb ik me altijd wat minderwaardig gevoeld, ook nu nog in de universitaire wereld. Ik stap niet naar een decaan toe om promotie te vragen of naar de leerstoelhouder om een hoger salaris te eisen. Nog altijd is er een zekere nederigheid, ik ben dankbaar dat ik hier mág werken.’

‘Toen ik hier pas werkte, waren hoogleraren nog mannen in driedelig pak met een groot ego’

 Hoe heb je dat meegenomen in je eigen carrière?

‘Als opleidingsvoorzitter waak ik erover dat collega’s niet over het hoofd worden gezien, zeker als ze geen vast contract hebben. Tijdelijk of vast, dat mag niet uitmaken. Toen ik hier kwam te werken – in januari 1984 – zat ik moederziel alleen op een kamertje. Hoogleraren waren mannen in driedelig pak met een groot ego. Ze keken niet om naar de jongste bedienden, behalve dan als ze die voor hun eigen karretje konden spannen. In de jaren negentig begon dat te veranderen. Jos Joosten en Lettica Hustinx (universitair docent taalbeheersing, red.) zijn heel belangrijk geweest voor mij en voor de sfeer. Zij brachten een nieuwe lente en een nieuw geluid.’

Je bent cum laude gepromoveerd op het werk van Louis-Paul Boon (1912-1979) en je verzorgt de uitgave van zijn journalistieke werk. Wat is zo bijzonder aan zijn werk?

‘Zijn debuutroman, De Voorstad Groeit, heb ik gelezen toen ik negentien jaar oud was. De eerste dertig bladzijden vond ik verschrikkelijk, maar daarna was ik aan het taaltje gewend en sloeg de vlam in de pan. In al zijn boeken staat de mens centraal. Zijn taal is rauw, niet gepolijst. Hij is zonder meer de grootste vernieuwer van het proza in de Nederlandstalige literatuur.’

Jos Muijres. Foto: Erik van ’t Hullenaar

‘Na heel lang miskend geweest te zijn, wordt Boon vanaf eind jaren 1960 populair, ook bij de jonge generatie schrijvers. In 1972 wordt hij door Nederland en Vlaanderen genomineerd voor de Nobelprijs, dat heeft een wissel getrokken op zijn leven. Hij kwam uit een arbeidersmilieu en kon alle aandacht van binnen- en buitenlandse media en uitgevers niet aan. Boon raakte aan de drank en kreeg ook last van andere gezondheidsproblemen. Rond zijn dood – in 1979 – hangt een waas van mysterie: het is niet duidelijk of hij overleed door een hartstilstand of door zelfmoord. De dag na zijn overlijden was hij uitgenodigd op de Zweedse ambassade in Brussel, het verhaal gaat dat hij te horen zou krijgen dat hij de Nobelprijs had gewonnen.’

In december 2019 kreeg je in het Belgische Aalst de Isengrinusprijs van het Louis Paul Boongenootschap voor je bijzondere verdiensten in het onderzoek naar de schrijver. Wat deed die overhandiging met jou?

‘Erg veel. Als jongste in een gezin van tien had ik mijn hele leven moeite om gezien te worden. Toen ik mijn eindexamen op de middelbare school deed, zeiden mijn ouders: “Daar hoeven we niet naartoe, want dat hebben we al zo vaak meegemaakt.” Als ieder mens zit ik verlegen om waardering en erkenning, maar als ik die krijg  heb ik het daar weer moeilijk mee. Er zit een diepgeworteld negativisme in me, dat ik vervolgens denk: het stelt toch niets voor.’

‘Ik kan heel slecht tegen mensen die zich inlikken bij andere mensen’

In de dankrede bij de uitreiking van de Isengrinus zei Jos Joosten een paar keer dat het maar eens gedaan moest zijn met je bescheidenheid.

‘Ik ben toch niet bescheiden, dat zie je toch wel? (lacht). Ik ben verslaafd aan college geven en aan mijn onderzoek, maar ik ben niet iemand die congressen afloopt en ik ben heel slecht in netwerken. Ik kan heel slecht tegen mensen die zich inlikken bij andere mensen, voel me dan dagenlang beroerd. Ik kan mezelf ook niet verkopen. Laat mij maar college geven, laat mij maar onderzoek doen.’

Wat ga je na je pensioen doen?

‘Dat is een gevoelig onderwerp. Op drie weken na zit ik dan veertig jaar in dit gebouw – met mijn studie erbij kom ik zelfs aan ruim 45 jaar. Dat onderzoeksproject naar het journalistieke werk van Boon maak ik zeker af. De dynamiek met studenten zal ik erg missen. Ze hebben het niet makkelijk, jongeren staan onder grote druk. Ook al heb ik inmiddels de leeftijd van hun opa, toch voelde ik altijd in september weer een klik met de nieuwe eerstejaars. Maar ik ben ook erg toe aan rust. Als letterkundige sta je voortdurend – in het weekend en in vakanties – onder druk: ik moet dit nog lezen, ik moet dat nog bestuderen. Ik verlang er naar om van die druk af te zijn.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

6 reacties

  1. Peter Altena schreef op 28 juli 2022 om 10:40

    Beste Jos, geweldige jaren heb je de universiteit, je ontelbare studenten en de liefhebbende lezers bezorgd. Je bent daarbij je temperament en je beginselen trouw gebleven. Grote dank daarvoor & graag hoor en zie ik je weer spreken over Vlaamse romans in de PAO-cursus,

  2. Dr. José Boyens schreef op 28 juli 2022 om 18:31

    Heel zinvol om op deze manier een naam uit te bouwen tot een persoonlijkheid. Wel bedankt, J.B.

  3. Ivar Gierveld schreef op 28 juli 2022 om 21:27

    Jos,

    Bedankt voor je colleges, de gesprekken die ik met je heb mogen voeren, de hulp die je me bood toen ik het echt niet meer zag zitten.

    Veel plezier met alles wat je nog gaat doen.

  4. Johan Vanhecke schreef op 29 juli 2022 om 11:20

    Beste Jos, ik ken je alleen van naam en faam, maar ik ben net als jij dit jaar met pensioen gegaan, als archivaris in het Letterenhuis, want we zijn even oud. Als biograaf van Conscience ben ik heel blij te lezen dat je zegt dat Conscience als romantische schrijven een maatschappelijk doel voor ogen stond. Ik heb zelf jarenlang kunnen vaststellen hoe razend interessant de Vlaamse literatuurgeschiedenis en zijn context is, en het is heel jammer dat cursussen zoals jij ze gaf verdwijnen. Maar vooral opvallend vind ik dat ik alles wat je zegt ook voor mij heel herkenbaar is. Hopelijk kunnen er toch nog mensen in je voetsporen treden.

  5. Lia van de Pas schreef op 29 juli 2022 om 11:51

  6. Ruud verstappen schreef op 30 juli 2022 om 13:07

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!