Fluxx
‘The card game with ever-changing rules,’ leest L. voor. Aan het andere eind van de tafel lazert voor de vierde keer vanavond een glas rode wijn om. ‘Kwartet!’ juicht Th., en hij schenkt opnieuw in. Gelukkig zijn de kaarten niet nat geworden.
Het spel van vanavond is Fluxx. Het werkt een beetje als evolutie in sneltreinvaart. Door kaarten te spelen veranderen voortdurend de regels en zelfs het doel van het spel. Wie zich dus het vlugst en het best aanpast aan de nieuwe omstandigheden, wint. P., die net nog hopeloos achterstond, speelt een nieuw doel en jubelt: ‘Ik heb meer dan tien zombies! Ik win!’ Frustratie alom, want we kunnen geen van vieren tegen ons verlies.
We weten ook wel dat zo’n maandelijkse spelletjesavond eindeloos burgerlijk is, maar het is een manier om elkaar te blijven zien. Het is ook onze vorm van therapie. Alle vier zijn we afgestudeerd, of zo goed als. Hoop en vrees voor de toekomst vechten om voorrang. We spreken elkaar moed in.
P. heeft zijn traineeship bij KPMG opgezegd om thuis voor zijn zieke moeder te zorgen. L. zit überhaupt al zeven maanden zonder werk. Th. staat op het punt te trouwen en krijgt nu toch wel de kriebels. Ik ga emigreren. Onze problemen zijn allemaal van een verschillende orde, maar geen van allen hadden we gedacht dat het leven er op ons drieëntwintigste zo uit zou zien.
Vroeger had je dat spel Levensweg. Aan het begin koos je een baan, en vervolgens reed je met je autootje in een rechte lijn het speelveld over, langs financiële mee- en tegenvallers en, als je op de juiste vakjes landde, langs kinderen en een vrouw. Uiteindelijk lag daar aan het eind van het bord die ultieme beloning te wachten: je pensioen, je riante villa met zwembad. Dat versimpelde wereldbeeld volstaat niet meer.
De regels veranderen, ons doel verandert, en onze levensweg begint eerder op Fluxx te lijken.