column

Linnaeus

01 nov 2023

Ik heb Linnaeus gezien. Het was in de lente van 2015 in Uppsala in Zweden.  Linnaeus droeg een witte pruik, een fluwelen mantel en een pofbroek. De opgewekte botanist werd omringd door vrolijke kinderen. Hij vertelde hen over bladeren, bloemen en de geheimen van de Zweedse flora. En de kinderen vonden het fantastisch.

Nee, het was inderdaad niet de échte. Ik zag een als-Linnaeus-verklede educatiemedewerker. Het was rond de verjaardag van de wetenschapper en er was een feestje in de Linnéträdgården van Uppsala. Tussen de Zweedse kindertjes was de verkleed-Linnaeus als een vroegmoderne Freek Vonk; niet van laterrr, maar van vroegerrr.

Toen ik in Uppsala studeerde was Linnaeus niet te missen. Hij was overal: straatnamen, beelden, een museum en de botanische tuin die hij zelf nog had vormgegeven. Zijn tronie stond zelfs op de honderd kronarbiljetten. En dat is niet zo gek. Zweden en specifiek Uppsala is trots op de achttiende-eeuwse bioloog en oud-rector. En wij, Nederlanders, mogen hem ook een beetje claimen. Linnaeus haalde zijn bul in de medicijnen immers hier, aan de Universiteit van Harderwijk. Dat hij daar maar twee weken over deed en dat de Harderwijkse universiteit bekend stond als diplomawinkel, vergeten we maar even.

Maar zo populair als Linnaeus is in zijn Zweedse vaderlands, zoveel kritiek ontvangt hij nu in Nijmegen. Op het Art & Sciencefestival afgelopen weekend dong de naamgever van het Linnaeusgebouw mee naar de prijs van ‘meest ongemakkelijke erfgoed’. Andere kanshebbers: een foetuspreparaat, de katholieke identiteit en een portret van oud-premier Beel. Bezoekers mochten stemmen door stickers op posters te plakken. Beel won met de stickers, maar in een peiling op Instagram werd Linnaeus eerste. Het Linnaeusgebouw, zo stelden critici al eerder, moet snel omgedoopt worden.

Wat is er dan zo ongemakkelijk aan Linnaeus? In zijn Systema Naturae (1735) zette de bioloog zijn binomiale systeem uiteen: een taxonomie van planten en dieren met een geslacht- en soortnaam. Linnaeus classificeerde alle levende dingen, inclusief de mens. En in een deel van dat werk was hij zonder twijfel racistisch, zoals Josias Tembo en Kiki Kolman eerder schreven op Vox. Volgens Linnaeus behoorden de Khoi en de San in Afrika maar half tot de menselijke genus. Ze waren niet échte mensen, maar monsterlijke aftakkingen.

Welke denkers en wetenschappers vereren we als genieën? Het zijn die uitzonderlijke mensen die, in de woorden van Nietzsche, unzeitgemäß zijn: oneigentijds. Alleen genieën kunnen de tradities en het denken van hun eigen periode ontstijgen en de mentale ketens van het verleden loswrikken. En dat deed Linnaeus. Zijn classificatiesysteem was baanbrekend. En het feit dat hij de mens opnam in het dierenrijk, was revolutionair. Hij noemde ons voor het eerst homo sapiens. Zonder die mentale sprong had Darwin een eeuw later niet de evolutie kunnen ontdekken.

Maar ja, Linnaeus was niet alleen maar oneigentijds. ‘De Zweedse bioloog schreef zijn werk niet in een vacuüm,’ erkenden ook Tembo en Kolman. Het al bestaande racisme werd onderdeel van zijn classificatie. Zelfs Linnaeus kon dus niet volledig oneigentijds zijn. Als het om zijn racistische ideeën gaat, was de bioloog zo achttiende-eeuws als zijn pruik en zijn pofbroek. Als we recht willen doen aan het genie van Linnaeus, moeten we misschien wel het Linnaeusgebouw hernoemen. Niet naar een boom of naar een Arabische wetenschapper, maar naar Linnaeus’ meest oneigentijdse vondst: het Homo Sapiensgebouw.

Lees alle columns van Adriaan Duiveman

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!