Nate
‘Nate? Skim chai latte for Nate?’ Het Starbucks-meisje kijkt verstrooid rond en de rij wachtenden staart morrend voor zich uit. Een minuut gaat voorbij. ‘Nate?’ Plots besef ik dat ík Nate ben, en ietwat bedeesd haal ik mijn bakkie op. Al is het de twintigste keer, ‘Nate’ wil maar niet wennen. De naam past me niet. ‘Nick’ ook niet trouwens.
In het Engels besta ik niet. De naam is pas het begin. Mijn halve Nederlandse persoonlijkheid is in het Engels niet te handhaven. Ik kan thuis nog zo beleefd en voorkomend zijn, mijn Engels is daar gewoon niet subtiel genoeg voor. Ben ik in Nijmegen soms ad rem en spitsvondig, in het Engels ben ik met mijn grapjes telkens net te laat.
‘In Dutch I’m pretty funny,’ verzekerde ik laatst iemand. Bijzonder pijnlijk. Nog zoiets: als je je gelukkig voelt, wat ben je dan? ‘Happy?’ Niet echt, want hoewel we dat woord bij gebrek aan beter maar als vertaling gebruiken, dekt het ook het veel banalere ‘vrolijk’ of ‘blij.’ Wie blij is, hoeft nog niet gelukkig te zijn, en andersom. Maar voor de Amerikaan bestaat daarin geen onderscheid. Taal geeft de werkelijkheid vorm. Met andere woorden: als er geen woord voor is, bestaat het niet. En zo begint het concept ‘Niek’ langzaam te vervagen.
Bij etentjes word ik standaard gekoppeld aan die Braziliaanse professor of die Franse postdoc. ‘Leuk toch? Die is ook buitenlands!’ We zijn allemaal van hetzelfde laken een pak, allemaal de Ander. Ik trap er zelf ook in. ‘Wij in Europa…’ hoor ik mezelf beginnen: dat heb ik in Europa nog nooit gezegd.
Na een dikke vier maanden in New Haven mis ik mijn familie en vrienden natuurlijk ontzettend. Dat is al erg genoeg. Maar op sommige grijze januaridagen is het alsof ik ook mezelf in Nederland heb achtergelaten.
Lees alle columns van Niek Janssen
Kimberly schreef op 18 januari 2014 om 00:26
It’s all part of the experience… 🙂
Steven den Boer schreef op 20 januari 2014 om 08:54
Cheerful, joyful, gay, cheery, merry, jovial, jolly, gleeful, delighted.