column

Phelps Gate

28 aug 2013

Er is nog een parkbankje vrij tegenover de majestueuze Phelps Gate. Phelps Gate is de ingang naar de oude campus van Yale. En precies daar, in het poortgebouw, Yale’s kloppend hart, is de afdeling klassieke talen gevestigd. Eindelijk de plek die we verdienen. Vijf maanden ga ik hier studeren. Het zal de tijd van mijn leven worden. Echter, nu is het nog zaterdag, ik ben net aangekomen en de afdeling is gesloten. Ik heb geen vaste verblijfplaats, geen kennismakingsafspraak en geen idee. Alleen een rokerig truckershotel op twintig busminuten van waar ik eigenlijk wil zijn. Ik voel me weer helemaal eerstejaars. Naast me op het bankje komt een zwarte man van een jaar of zeventig zitten. Dun, grijs baardje, golfpetje. We raken aan de praat; over wat mij hier brengt, over de criminaliteit in de stad (‘fourth most dangerous city in the U.S.A, brother!’) en over welke sporten in Nederland populair zijn – waarbij het me tien minuten kost om uit te leggen dat hockey ook op gras gespeeld kan worden. Ben heet hij. Of eigenlijk: father Ben. Ben is namelijk evangelist, zo blijkt. Maar wel een van de onorthodoxe soort. Voor ik het door heb zit hij middenin een relaas over het zevende millennium dat over drieëndertig jaar zal beginnen, over gevallen engelen die zich voortplanten met de telgen van Adam en Eva (‘because they do have sex, you know, even though they don’t tell you that’) en over hoe ook ik de hof van Eden kan binnenkomen. Het is een nogal ingewikkeld verhaal, erkent Ben ook zelf. Maar waar het eigenlijk om gaat: ‘Know that whatever trouble you face, with His help you will always find the right way.’ Ik kijk op naar het hoge Phelps Gate. Tja. Daar moet ik het voor nu dan maar mee doen.

Lees alle columns van Henk van Houtum

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!