Presidentsverkiezingen
Het is 7 november 2000. De Amerikaanse presidentsverkiezingen zijn vandaag. De hele avond zit ik aan de buis gekluisterd met mijn vrienden van de University of Notre Dame. Na middernacht ga ik met een gerust hart naar bed. Gore heeft gewonnen. De volgende ochtend hoor ik met schrik op mijn wekkerradio dat Bush de winnaar is. Het is voorjaar 2004. De Amerikaanse presidentsverkiezingen komen er weer aan. Het idee nog vier jaar met George Bush opgescheept te zitten, vult me met onbehagen en ik besluit na vijftien jaar in de Verenigde Staten terug te keren naar Nederland. Het is najaar 2012. Obama lijkt in de peilingen gelukkig een lichte voorsprong op Romney te hebben. Maar als econoom zou ik toch voor een Republikeinse president moeten zijn? Deze is toch beter voor de economie? Nee. Lew Goldfarb en Bob Deitrick, bijvoorbeeld, kijken in Bulls, Bears, and the Ballot Box naar twaalf indicatoren van de economie – waaronder het begrotingstekort, de conjunctuur en de aandelenkoersen – om te beoordelen hoe Amerikaanse presidenten van de afgelopen tachtig jaar het er economisch vanaf hebben gebracht. Bij elf van de twaalf van die indicatoren deden Democratische presidenten het beter. De enige economische indicator waarop Republikeinen het beter deden dan Democraten was de gemiddelde jaarlijkse werkloosheid. En als econoom zou ik toch moeten menen dat de economie een grote invloed heeft op de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen? Wederom, nee. Amerikaanse verkiezingen gaan over twee fundamenteel verschillende visies op de rol van de overheid en de relatie tussen overheid, staten en burgers. Standpunten met betrekking tot abortus, wapenbezit, privacy, homoseksualiteit, stamcelonderzoek etcetera, die splijten de conservatieve en liberale kiezers. Uit onderzoek blijkt dat slechts 3 tot 5 procent van de Amerikanen werkelijk een zwevende kiezer is. De rest weet al welke fundamentele visie ze onderschrijven. Om Bill Clinton te parafraseren: ‘It’s NOT the economy, stupid!’
Lees alle columns van Geert Rutten