Stroomkabel
Toen vijf jaar geleden een jongetje van zeventien voor het eerst de campus opwandelde verbaasde hij zich over de wanstaltige Oostblokarchitectuur op het Erasmusplein. Een hoekige massa van koud beton en staal. Maar toen had dat jongetje Little Town, USA nog niet gezien.
Een mens bedenkt zelden hoe fraai die knappe Nederlandse ingenieurs de stroomkabel hebben geïntegreerd in ’s lands stedelijke landschap. Onze elektriciteitstoevoer heeft de plek gekregen waar hij de grootst mogelijke bijdrage kan leveren aan de urbane esthetiek: onder de grond, waar je hem niet ziet.
De Amerikaanse esthetiek is een heel andere, of misschien hebben ze daar gewoon niet zulke knappe ingenieurs. In een gemiddelde stad van het formaat Nijmegen zie je de oerwouden van spanningsdraden in dikke trossen boven de straten hangen, straten bedekt met gebarsten asfalt, omhelsd door scheve stoepen, en gekroond met een bonte stoet aan huizen in vaalblauw, vaalgroen en vaalpastelroze.
Vijf maanden van zulke lelijkheid plaatsen zelfs het Erasmusplein in perspectief. Of misschien was het ook gewoon dat de zon precies goed op de UB viel. Hoe dan ook, toen dit jongetje van drieëntwintig vandaag voor de tweede keer voor het eerst de campus opwandelde straalde de bibliotheek me tegemoet. Geruststellend grijs keek de Erasmustoren op me neer. De sobere, strakke lijnen van het plein zijn een aangenaam uitzicht na de slordige straten van New Haven en de Gotische overvloed van Yale. (Goed, die banken in de Refter – schreeuwblauw, schreeuwgroen en schreeuwpastelroze – zijn geen verbetering.)
Pas nu ik mijn alma mater toch echt begin te ontgroeien, lijkt ze ook steeds beter te passen. Zo ging het ook toen ik vijf jaar geleden uit huis ging. En misschien zal ik over nog vijf jaar, als ik hopelijk in Amerika mag afstuderen, de esthetiek van die stroomkabel doorgronden.
Lees alle columns van Niek Janssen
Monique Schoutsen schreef op 12 februari 2014 om 12:33
De zon valt altijd goed op de UB 😉