Verkiezingen
Het is verkiezingstijd in New Haven. Al sinds augustus staan er blauwe en rode bordjes in de tuinen, worden er foto’s gemaakt op het bordes van het gemeentehuis en zijn er rallies in het stadspark. Vandaag wordt er gestemd voor de gemeenteraad. Graag zou ik schrijven dat de strijd tussen de Democraten en Republikeinen hier flink oplaait. Dat de patstelling tussen conservatieven en liberalen in het congres zijn weerslag vindt in de lokale politiek. Maar meer nog dan in Nederland stellen de raadsverkiezingen geen reet voor. De bevolking van New Haven bestaat uit twee groepen: universiteitsstudenten en –personeel aan de ene kant, en een grote laagopgeleide onderklasse aan de andere. Beide groepen stemmen traditioneel Democratisch. De stad kent al zestig jaar een ‘linkse’ meerderheid, en als je maar twee diametraal tegengestelde smaken hebt om uit te kiezen, is de kans klein dat je van partij verandert. Republikeinen zijn zo zeldzaam dat studente X gisteren bezorgd collega Y waarschuwde dat iemand haar Facebook-account had gehackt: het kwam niet in haar op dat de gewaardeerde medestudent misschien wel bewust de pagina ‘Mitt Romney for President’ had geliket. Ook de conservatieven zelf zijn zich bewust van hun ondertal. Geen Republikein noemt zich hier nog Republikein: ze zijn Independent. Uit de kast komen als GOP-aanhanger is sinds de fiscal cliff en de shutdown bepaald niet sexy. Gelukkig voor de ‘Independents’ was er gisteren dan nog het Democratische verkiezingsschandaal. Een kandidaat-raadslid had (voor het oog van de camera) acht bejaarden geholpen hun stemenveloppen in de brievenbus te stoppen. Fraude! Men smult ervan. Binnen de kortste keren reden er drie busjes FOX-journalisten door de stad opinies te peilen. Ondertussen zie ik op Chapel Street een politieagent met een gummiknuppel in het dode lichaam van een zwerver porren, en vraag ik me af wat zestig jaar ‘links’ bestuur de arme bevolking van New Haven gebracht heeft.
Lees alle columns van Henk van Houtum