Anton Franken: ‘Moment om te vertrekken is nooit goed’

11 jun 2013

Anton Franken, een van de drie topbestuurders van de Radboud Universiteit, gaat Nijmegen verlaten om bestuurder te worden van Hogeschool Utrecht. ‘Mijn hart heeft altijd bij het onderzoek gelegen. Daar kan ik in Utrecht volop mee aan de slag.’

Anton Franken (rechts) met het college, najaar 2012. Foto: Bert Beelen
Anton Franken (rechts) met het college, najaar 2012. Foto: Bert Beelen
Na vijfenhalf jaar Nijmegen ineens naar Utrecht. Waarom die overstap? ‘In Utrecht kan ik me gaan bezighouden met onderzoek en valorisatie, en dat is het veld waar ik een groot deel van mijn loopbaan mee bezig ben geweest, daar ligt een belangrijk deel van mijn netwerk, daar heeft altijd mijn hart gelegen. Zo’n kans die nu voorbijkomt om  op een hogeschool met onderzoek en toepassing aan de slag te gaan, die wil ik grijpen. Die komt niet elke dag voorbij. Soms moet je je intuïtie volgen en dat heb ik gedaan.’ Uw vertrek komt op een ongelukkig moment: de ict-organisatie is een van de dossiers waarmee u jarenlang druk bent geweest, een hoofdpijndossier dat nog steeds niet klaar is. ‘Voor mij was het geen hoofdpijndossier. Dit jaar krijgt de reorganisatie van de afdelingen zijn beslag. Het campusbrede ict-loket dat er nu komt is een goed resultaat, er is een uitstekende directeur die daar leiding aan gaat geven en er zijn goede mensen bij betrokken. Het is niet per se nodig dat ik daar bij blijf om er uitvoering aan te geven. We hebben een collegiaal bestuur, dit kan ik met een gerust hart overlaten aan mijn collega’s.’ Vier van de zeven campusplagen die Vox onlangs publiceerde hebben betrekking op ict: te weinig werkplekken, onvoldoende draadloos internet, tergend langzame computers. Wat had u achteraf gezien anders aangepakt? ‘Met de wijsheid achteraf is het gemakkelijk praten. Wat we niet voldoende hebben kunnen voorzien is hoe snel en enorm afhankelijk we zijn geworden van een aantal ict-voorzieningen. Niemand had zes jaar geleden kunnen voorspellen in welk tijdperk we nu terecht zijn gekomen: de enorme groei van data-opslag, de beveiligingsvraagstukken die ermee samenhangen, de geweldige behoefte aan draadloze verbindingen. Dat is heel snel gegaan. Nijmegen is heus niet de enige campus die met dit soort problemen worstelt. Niettemin proberen we de problemen voortvarend aan te pakken en hopen dit jaar een aantal knelpunten weggewerkt te hebben.’ Neemt niet weg dat de oplossing dit jaar zijn beslag krijgt. Het maakt een rare indruk om middenin zo’n rigoureuze verbouwing het huis te verlaten. Moet u deze klus niet afmaken? ‘Er zijn in de loop van jaren al allerlei ingrepen gedaan. Ik heb de afgelopen vijf jaar voortdurend aan renovatie gewerkt. Je moet je organisatie altijd blijven onderhouden. Het huis is nooit klaar: er zullen altijd vanuit onderwijs en onderzoek nieuwe vragen komen die weer nieuwe aanpassingen vergen van ondersteunende diensten. De indruk moet niet gewekt worden dat er dingen op instorten stonden, ook de ict niet. Maar klaar is het nooit. In die zin komt een vertrek nooit op een goed moment.’ Een van de kernpunten van uw beleid, de kennistoepassing, krijgt nu gestalte in de topsectoren. Volgens veel wetenschappers allerminst een feest. Kriebelt het niet om dit te verbeteren? ‘Ik ben helemaal niet zo ontevreden over de valorisatie. Onderzoekers moeten tegenwoordig in hun protocol bij subsidieaanvragen een punt maken over valorisatie, dat was vijf jaar geleden nog niet zo. Bij visitaties van onderzoeksgroepen wordt erop gelet. Er wordt veel samengewerkt met partijen van buiten. De Radboud Universiteit doet het heel goed in de tweede en derde geldstroom, wat als een belangrijke indicator wordt gezien bij de beoordeling van onderzoekskwaliteit. Valorisatie is meer dan wat in de topsectoren gebeurt. Het gaat niet alleen om geld verdienen. Het goede van de topsectoren is dat onderzoekers met andere partijen in aanraking komen, maar de uitvoering ervan is moeizaam. Dat zou beter moeten, maar gelukkig komen goede onderzoekers op het punt van valorisatie altijd wel aan de bak, met of zonder topsectoren.’ Wat was uw mooiste moment van de afgelopen vijfenhalf jaar? ‘Dat waren er veel. Ik vind onze academische plechtigheden altijd bijzonder, omdat het hier anders dan in andere steden ook een feest is waar we studenten bij betrekken. Maar als je me naar een moment vraagt, dan zeg ik de Nobelprijs van Geim en Novoselov in 2010. Dit is echt een universiteit om trots op te zijn, kijk nu weer naar de Spinozapremie voor Katsnelson.’ En wat is dé gemiste kans in uw bestuursperiode? ‘Er wordt hier volop gebouwd, de bouwactiviteiten zitten in mijn portefeuille, maar ik heb helaas nooit de opening van een nieuw gebouw kunnen meemaken.’/ Paul van den Broek

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!