Astronome Aerts viert vierde toppublicatie dit jaar
2011 is een rijk jaar geweest voor astronome Conny Aerts. Twee maal publiceerde ze met haar groep in Science en vandaag verschijnt ook het tweede Naturepaper. Hoe doet ze dat, vier toppublicaties in één jaar? We bellen de hoogleraar Asteroseismologie in Leuven, waar ze het grootste deel van de tijd werkt. In Nijmegen is ze aangesteld om college te geven en te werken aan seismologie van compacte sterren.
Mag ik je feliciteren met deze bijzondere prestatie?
Laat ik vooropstellen dat ik een nuchter persoon ben en graag met beide voeten op de grond blijf. Je hebt wat geluk nodig. Je moet de goede mensen vinden – dat heb je maar voor een deel in de hand.
En altijd werken?
Ja, eigenlijk wel. Er permanent achter aan hollen, zodat er meer uit die jonge mensen komt dan ze zelf voor mogelijk hadden gehouden. Een goede tussenbouw in de groep hebben van senioren en postdocs, zodat er altijd begeleiding is, ook als ik er niet ben.
De competitie in het consortium is hoog. We werken met data van de Keplertelescoop, een ruimtemissie die nu aan de gang is, een NASA-missie bovendien. We willen sneller zijn dan de Amerikanen – dat is een leuk spel. Het is niet zozeer mijn ambitie om de beste te zijn, maar wel om de eerste te zijn en liefst allebei natuurlijk. Ik denk dat ik daar oog voor heb. We zitten op een onderwerp waarvan je weet: als we nu niet publiceren, dan doen anderen dat over een paar weken.
Wat opvalt is dat je meestal – heel bescheiden – midden in de auteurslijst staat.
‘Dat begon zelfs de Science en Nature editors op te vallen! Ik vind het heel belangrijk dat de doctorandi centraal staan. Natuurlijk vieren we feest als we zo’n publicatie halen – wij Vlamingen houden nog meer van een feestje dan jullie. Maar het is dan wel het feestje voor de doctorandi, niet voor mij.
Wat hebben jullie eigenlijk ontdekt dat nu Nature haalt?
We hebben voor het eerst kunnen meten hoe de kernen van rode reuzensterren draaien. Dat blijkt veel sneller te zijn dan de theorie voorspelt. Rode reuzen zijn traag draaiende, opgezwollen overblijfsels van oude sterren. Ze doen wel een jaar over een omwenteling. Ons Nature-artikel doet verslag van de eerste observaties in het binnenste van zo’n systeem. De kern draait eens per maand rond.
Dit was het meest riskante onderdeel van mijn ERC-project [een grote Europese subsidie die Aerts in 2008 ontving, IR]. Het was toen nog niet bekend of de lancering van de Keplertelescoop zou lukken en dan was het ook nog maar de vraag of de apparatuur allemaal zou werken zoals was gepland. Bovendien hadden we twee jaar permanente metingen nodig. Alles is gegaan zoals ik hoopte.
We zijn hier in Leuven gespecialiseerd in oscillaties, trillingen van sterren. Die vertellen je iets over hoe sterren in elkaar zitten. Met de Keplertelescoop hebben we ineens een factor honderd hogere precisie in onze metingen in vergelijking met wat we via een telescoop op aarde kunnen krijgen – en door onze ervaring van twintig jaar kunnen we die data heel snel interpreteren. En winnen van NASA. / Iris Roggema