In het debuut van David Steenmeijer zijn dance en drugs onlosmakelijk met elkaar verbonden

13 mei 2020

In de debuutroman van psychologiestudent David Steenmeijer verliest een Nijmeegse student zichzelf in de Amsterdamse dancescene. ‘Wellicht is dance zo populair in Nederland omdat we de grootste distributeur van XTC zijn. Maar doet dat ertoe?’

‘Direct, fris en ontwapenend’ luidt het oordeel van auteur Peter Buwalda over Victor, de debuutroman van David Steenmeijer (23). In het boek ontdekt een Nijmeegse student met een bazige vriendin en een dominante moeder bij toeval het Amsterdamse nachtleven. Op de cover staart een pentekening van een jongen met sigaret in de mond en wit poeder aan de neus de lezer glazig aan.

Steenmeijer komt uit een gezin waarin lezen heel belangrijk is – zijn vader Maarten, hoogleraar Spaanse literatuur aan de Radboud Universiteit, schreef onder andere een boek over Golden Earring, zijn moeder werkt als vertaler en journalist.

In de fik

‘Mijn ouders zijn idolaat van literatuur maar ik heb me daar altijd tegen afgezet’, zegt de rijzige student psychologie – haar tot op de schouders, ringetjes in beide oren – op een mooie lentedag in het Kronenburgerpark. ‘Dat was meer uit onwetendheid: ik had een heel conservatief beeld van boeken, dat het allemaal saaie verhalen van stoffige schrijvers zijn.’

Alles veranderde toen David op zijn achttiende naar Jinek keek, waar Pepijn Lanen van De Jeugd van Tegenwoordig over zijn debuutroman Naamloos vertelde. David kocht het boek en was diep onder de indruk. ‘De hoofdpersoon in Naamloos zet zichzelf soms helemaal in de fik met drank en coke. Hier kunnen boeken dus ook over gaan, dacht ik. Het klinkt plat, maar drugs gebruiken en experimenteren waren dingen die ik toen interessant vond.’

In diezelfde periode had Steenmeijer de dancewereld al ontdekt, in de weekends trok hij vaak naar Amsterdamse clubs. ‘Over dat wereldje zijn niet veel boeken geschreven’, zegt hij. ‘Je hebt Gimmick van Joost Zwagerman. Goed boek, maar het gaat meer over de postmoderne kunstenaarsclan. En DJ van Kluun belicht vooral deejays zoals Martin Garrix. Maar over de dancecultuur zelf vond ik niets. Bizar als je ziet hoe groot het Amsterdam Dance Event is geworden in de afgelopen vijf jaar.’

Wat trekt jou zo aan in die wereld?

‘Ik ging naar mijn eerste feest toen ik zeventien was, binnen mijn persoonlijke coming-of-age vertolkte de dancescene een belangrijke rol. Als je uitgaat in de Molenstraat kom je vooral andere studenten tegen, op dancefeesten en in clubs is het publiek meer gemêleerd. Daardoor ben ik geharder geworden en sneller volwassen geworden.’

‘De dancecultuur komt niet altijd positief in de media en veel mensen hebben er een mening over, onder andere door het druggebruik. Er waren ook wel dingen in die wereld waar ik tegenaan liep of waaraan ik twijfelde. Die heb ik in kaart proberen te brengen in dit boek. Maar ik heb het verhaal geschreven van Victor, niet dat van de Nederlandse clubcultuur.’

Is Victor dan geen kritiek op de dancescene?

‘Dat zou je bijna zo interpreteren. In het begin worstelt Victor met de dancewereld. Hij begrijpt de feestjes pas echt wanneer hij een eerste keer pillen neemt en naar de muziek luistert. Ik heb mezelf die vraag ook gesteld: in hoeverre is de scene gebaseerd op drugsgebruik?’

‘Er bestaat geen twijfel over dat dance en drugs onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. En wellicht is dance zo populair in Nederland omdat we de grootste distributeur van XTC zijn. Maar doet dat ertoe? Ik heb geprobeerd om het op te schrijven zonder al te stevige oordelen te vellen. Ik ga niet zeggen wat goed en kwaad is, ik heb geen sterke moraal die ik wil ventileren. Daar moet de lezer maar over oordelen.’

Steenmeijer, die zijn zinnen zorgvuldig kiest, staart even naar het dierpark, waar eerder die week enkele lammetjes zijn geboren.

‘Mensen die het boek snel lezen, zullen het stigmatiserend vinden, want Victor verliest zichzelf helemaal in het wereldje. Maar andere personages zijn voor mij dan weer de belichaming van het positieve wat kan heersen in de cultuur.’

Victor studeert in het saaie Nijmegen, maar wordt erg aangetrokken door Amsterdam, waar alles kan en mag.

‘In dat opzicht is Victor een klassiek ‘provincie versus de stad’-boek. Nijmegen steekt een beetje magertjes af tegen Amsterdam en dat heb ik nog wat uitvergroot, maar dat betekent niet dat hier geen leuke uitgaanscultuur is. Het oude Doornroosje en de Brebl waren iconische plekken op dancegebied. In Amsterdam is meer te beleven voor een danceliefhebber, al zijn de meest extreme scènes in Victor gebaseerd op mijn ervaringen in Berlijn.’

Foto: Rein Wieringa

Victor is niet bepaald een gemotiveerde student. Heb jij daar ook last van?

‘Die vraag krijg ik vaker. Omdat we bepaalde karaktereigenschappen delen, denken mensen dat ik Victor ben. Maar ik ben helemaal geen ongemotiveerde student. In mijn omgeving heb ik wel mensen met de pet naar hun studie zien gooien. Bij mij is dat niet gebeurd omdat ik per toeval een studie heb gekozen die me aansprak.’

Is er een link tussen jouw studie en wat je doet als schrijver?

‘Als psycholoog krijg je veel met mensen te maken. Ik krijg nog geen casussen in de behandelkamer maar die richting heb ik wel gekozen, de klinische psychologie. De gevallen die we in de les behandelen, gaan niet over mensen waarmee het goed loopt. Als je fantasie snel geprikkeld wordt, dan kan je daar wel inspiratie uit putten.’

‘De gevallen die wij in de les behandelen, gaan niet over mensen waarmee het goed loopt’

‘Schrijven is mijn passie geworden, het is heel belangrijk voor me. Ik ben nu mijn bachelor aan het afronden en dan ga ik naar mijn master. Later wil ik het liefst enkele dagen per week psycholoog zijn en daarnaast tijd vrij hebben om boeken te schrijven.’

Had je een bepaalde lezer voor ogen tijdens het schrijven van dit boek?

‘Qua leeftijd mikte ik op vooral op de millennials. Daarnaast wilde ik mensen die – net zoals ik vroeger – een stugge houding tegenover literatuur hebben, aan het lezen krijgen. En natuurlijk wilde ik ook een vermakelijk en fijn boek schrijven voor mensen die wel lezen, zonder pretentieus te zijn.’

Hoelang heb je aan dit boek geschreven?

‘Tweeënhalf jaar, naast mijn studie. Ik kreeg het idee toen ik negentien was, maar toen had ik nog niet veel gelezen en kon ik niet goed schrijven. Omdat ik mijn propedeuse voor psychologie in één jaar wilde halen, lag het schrijven even stil. Daarna ging ik weer aan de bak. Het eerste jaar bestond uit meters maken en teksten weggooien. Ik schreef vooral ‘s avonds en in de weekends. En in de zomervakanties kon ik me volledig op het boek storten.’

‘Ik heb het geluk dat ik niet zo’n Instagrambeest ben’

‘Mensen zeggen dat schrijven een zekere mate van doorzettingsvermogen vergt. Maar toen het verhaal in mijn hoofd zat en personages gingen leven, kon ik met niets anders bezig zijn. Ik ging niet met tegenzin achter de laptop zitten, maar met goede moed.’

Het cliché luidt dat jongeren zich niet goed kunnen concentreren en dat ze snel zijn afgeleid door sociale media.

‘Dat is ook wel zo, maar ik heb het geluk dat ik niet zo’n Instagrambeest ben. Ik heb zelfs nooit Snapchat gehad. Als je aan het genieten bent met je vrienden of familie en iemand haalt zijn telefoon erbij om dat vast te leggen, dat haalt dat mij uit dat moment.’

Hebben je ouders het boek van tevoren gelezen?

‘Mijn vader wel. Toen het manuscript af was, heeft hij het nog eens doorgelezen als een soort tweede redacteur. Hij is onverbiddelijk. Als hij iets niet goed vindt, dan doorstreept hij de passage met rood en schrijft hij er ‘nep’, ‘te uitleggerig’, of ‘pathetisch’ naast. Na de drukproef heb ik nog heel wat geschrapt en herschreven omdat hij sommige passages niet sterk genoeg vond.’

Hoe kom je aan die mooie blurb van Peter Buwalda op de cover?

‘Peter is een vriend van mijn vader en heeft een groot stuk van het boek gelezen. Ik kijk erg tegen hem op. Dat klinkt bijna alsof ik me met hem wil meten, maar dat is niet de bedoeling. Peter is stilistisch erg sterk. Hij legt elk woord op een gouden weegschaal, waardoor de zinnen gaan dansen als je zijn boeken leest. En toch is hij niet pretentieus, in tegenstelling tot veel andere schrijvers. Dat duwde me in eerste instantie ook weg van literatuur.’

Zijn je ouders opgelucht dat je de literatuur uiteindelijk toch gevonden hebt?

‘Als ik zeg dat ik niets met literatuur had, dan was dat een statement. Inmiddels snap ik wat boeken lezen voor mensen kan betekenen, hoe het je empathisch vermogen kan vergroten en hoe interessant het is om een kijkje achter de façade van iemand te nemen, wat bij films niet kan. Nu begrijp ik goed waarom mijn ouders mij die liefde voor literatuur wilden bijbrengen. Ik wilde daar niet aan, ik werd echt boos als ik weer eens een boek cadeau kreeg. Maar in die puberteit vind je natuurlijk niets leuk wat je ouders leuk vinden.’

Victor van David Steenmeijer verscheen bij Wereldbibliotheek, telt 270 pagina’s en kost 20 euro.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!