Op de derde etage van het Huygensgebouw, waar Mikhail én Marina Katsnelson werken, was het gistermiddag feest. Met veel lovende woorden en Russische hapjes. ‘Als iemand de Spinozapremie verdient dan is hij het wel.’Mikhail en Marina Katsnelson tijdens de receptie in het Huygensgebouw. Foto: Bert Beelen Secretaresse Anja Föllings is een kwartier voor aanvang van het feestje nog in haar kamer. ‘Dit is wel even wennen voor hem hoor. Hij staat helemaal niet graag in de belangstelling.’ Hoogleraar theoretische natuurkunde Mikhail Katsnelson wordt deze dagen in beslag genomen door mensen die hem willen interviewen en feliciteren met de Spinozapremie. Heel mooi natuurlijk, maar het houdt hem erg af van zijn werk. ‘Hij is heel secuur, wikkelt alles altijd snel af. Als hij op reis is geweest, komt hij de volgende dag al met de bonnetjes. Dat doet verder niemand hier. Hij wil het dan afgehandeld hebben. Nu blijven er door de drukte zaken liggen. Reizen of andere dingen die geregeld moeten worden. Dat knaagt wel een beetje aan hem.’ Föllings spreekt vooral Engels met Katsnelson. ‘Ik begin wel steeds in het Nederlands hoor. Hij heeft tenslotte ook een cursus Nederlands gedaan. Maar dan kijkt hij me na een tijdje niet-begrijpend aan en dan stappen we toch maar weer over op het Engels.’ Marina Katsnelson, de vrouw van, zit zo’n beetje aan de overkant van Mikhail. Ook op de derde etage van het Huygensgebouw. Rond het middaguur komt Marina doorgaans naar zijn kamer en dan lunchen ze daar samen. ‘Hij werkt heel hard, ook ’s avonds en op zaterdag en zondag. Als hij ergens aan begint, dan wil hij het karwei ook afmaken’, vertelt ze terwijl achter haar de eerste gasten arriveren. Maar hij is niet te beroerd om thuis ook de handen uit de mouwen te steken, verzekert ze. ‘Boodschappen doen we vaak samen. Ik kan niet meer zo goed tillen, dan draagt hij de tassen.’ Ze was er natuurlijk gisteren bij, toen de Spinozawinnaars in Den Haag werden onthaald. ‘Een prachtige dag was het. Een fantastische ontvangst.’ Ze glundert. ‘De winnaars hadden vijf minuten spreektijd. Hij deed het heel goed; ik vond zijn verhaal het beste.’ Hun zoon en dochter, die in Rusland wonen, konden op zo’n korte termijn niet komen, ze zullen er zijn op 27 september, als de prijzen officieel worden uitgereikt. Achterin de derde etage, waar het feestje plaatsvindt onder gekleurde vlaggetjes, staat Johan Mentink met een glas in zijn hand, een kop groter dan de buitenlandse onderzoekers om hem heen. Mentink werkt als postdoc in Hamburg en was toevallig in Nijmegen deze week. ‘Hij is mijn copromotor geweest’, zegt hij over Katsnelson en er klinkt bewondering in zijn woorden door. ‘Als iemand de Spinozapremie verdient dan is hij het wel. Je kan over elk onderwerp met hem praten. Hij heeft een ontzettende feitenkennis, een groot overzicht van methoden van onderzoek en een enorm inzicht. Ik heb tijdens mijn promotie veel aan hem gehad. En hij is heel toegankelijk. Hij gaf mij nooit het gevoel dat ik zijn tijd verdeed. ’ Als twee sprekers zijn gedichten voorlezen, afwisselend in het Russisch en het Nederlands – want dichten doet Katsnelson óók – wordt het de fysicus zichtbaar een beetje teveel. De Russische versies doen de meeste aanwezigen nauwelijks iets vanwege het taalprobleem, maar Katsnelson glimlacht erbij en kijkt verlegen naar de grond. / Martine Zuidweg