Filosofen ruziën over belang biodiversiteit
Het behoud van al die planten en diersoorten is flauwekul, stelt filosoof-publicist Bas Haring in zijn nieuwste boek Plastic Panda. We kunnen best toe met minder soorten op aarde. Radboud- milieufilosofen Jozef Keulartz en Martin Drenthen halen fel uit naar de schrijver. Weet hij wel waar hij het over heeft?
Het geloof in soorten is een bedenksel, stelt Haring in zijn boek. Daarom hoeven we ons geen zorgen te maken over het verdwijnen van de slijkzegge of een nog niet ontdekt aapje in het regenwoud. We kunnen best zonder dat aapje. Of dat grasje.
Nee, schrijven de Nijmeegse milieufilosofen Jozef Keulartz en Martin Drenthen vandaag in Trouw, het verdwijnen van soorten is juist de grootste ramp die ons op milieugebied boven het hoofd hangt. Dit is erger dan klimaatverandering of het verstoorde stikstofevenwicht. Heeft Haring de recente wetenschappelijk publicaties wel gelezen, vragen ze zich af? Die zijn namelijk heel overtuigend.
Cultureel fenomeen
De Nijmegenaren verwijzen daarbij naar een recent artikel van dertig vooraanstaande ecologen en milieuwetenschappers in Nature. In die publicatie wordt gesteld dat de rek uit het systeem gaat als er soorten uitsterven. Soortenrijkdom is een verzekering bij veranderende omstandigheden. Voorbeeld: de honingbij is heel belangrijk is voor de bevruchting van onze appeltjes en paprika’s. Sterft de bij uit, dan kan een ander insect er wellicht voor zorgen dat onze voedselgewassen vrucht dragen. Maar die insecten moeten er dan wel zijn. In een soortenarm systeem loop je meer risico dat er gaten vallen.
Haring reageert per e-mail: ‘Natuurlijk ken ik recente artikelen uit Nature, maar die overtuigen me geenszins. Ik heb juist de indruk dat het belang dat wij hechten aan soorten een cultureel fenomeen is. Het risico is mijns inziens dat natuurbehoud op de verkeerde argumenten gaat stoelen.’
Intrinsieke waarde
In zijn boek onderzoekt Haring het begrip ‘intrinsieke waarde van soorten’: soorten hebben vanwege zichzelf waarde, onafhankelijk van de vraag of ze gekend zijn door de mensheid en de waardering die mensen er aan geven. De intrinsieke waarde is bijna een dogma onder biologen.
In Trouw schrijft Drenthen met Keulartz: ‘Haring suggereert dat alleen waardevol en beschermwaardig is wat nuttig is voor de mens, en dat alle waarde dus uiteindelijk slechts om onszelf draait.’ Die manier van denken is niet nieuw en ligt volgens Drenthen ten grondslag aan veel van onze ecologische problemen.
Haring: ‘Ik ben met een open vizier en uit pure nieuwsgierigheid te werk gegaan. Dat mensen boos zijn, steekt me. Ik vrees dat ze gereageerd hebben op een interview van vorige week in Trouw en niet op mijn boek. Dat is een beetje onzorgvuldig omdat interviews korte afspiegelingen zijn van uitgebreidere verhalen.’
Drenthen geeft toe dat hij het boek van Haring nog niet uit heeft. / Iris Roggema, foto Dick van Aalst