Franse sterauteur Édouard Louis over klimmen op de sociale ladder: ‘Pas later kan je achterom kijken’

28 nov 2025

Mede via een universitaire studie ontworstelde de Franse schrijver Édouard Louis zich aan een arm milieu. Sociale mobiliteit was voor hem geen keuze, maar een kwestie van overleven. ‘Ik deed er alles aan om te voorkomen dat ik een leven zou moeten leiden zoals dat van mijn vader of mijn broer.’

Nijmegen is woensdagmiddag 26 november de laatste stop van Édouard Louis (1992) op een tour door Vlaanderen en Nederland om zijn nieuwe boek De Ondergang te promoten. De volgende dag reist hij terug naar Parijs, waar hij woont. Daar is hij wel aan toe, vertelt de Franse auteur aan een tafeltje in boekhandel Roelants, waar hij even later boeken zal signeren. ‘Ik ben een beetje moe’, verontschuldigt hij zich.

Onder de naam Eddy Bellegueule groeide Louis op in een arm, gewelddadig en homofoob milieu in een Noord-Frans dorp waar de extreemrechtse partij Rassemblement National van Marine Le Pen en Jordan Bardella bij de laatste verkiezingen de meeste stemmen haalde. Met die afkomst rekende hij af in zijn veelgeprezen debuutroman Weg met Eddy Bellegueule (2010), die hem meteen tot een literaire ster maakte in Frankrijk en ver daarbuiten: zijn zeven boeken zijn inmiddels in meer dan dertig talen vertaald.

Rechttoe-rechtaan

Zijn familieleden, sociale mobiliteit, schaamte en geweld zijn thema’s die vaak terugkeren in het werk van Louis. Zijn nieuwste boek gaat over de ondergang van zijn gewelddadige broer, die op 38-jarige leeftijd overleed aan de gevolgen van een alcoholverslaving. Eerder schreef hij romans over de bevrijding van zijn moeder uit situaties van huiselijk geweld (Monique ontsnapt, 2024 en Strijd en metamorfose van een vrouw, 2021) en over de politieke en economische structuren in Frankrijk die hebben bijgedragen aan de aftakeling van zijn vader (Ze hebben mijn vader vermoord, 2018).

Waar de doorsnee Franse intellectueel wel eens wollig formuleert, is Louis rechttoe-rechtaan. Hoewel hij in zijn werk strooit met referenties naar sociologen en filosofen, brengt hij die boodschap op een toegankelijke manier. Hij loopt niet weg van politieke stellingen die vaak raken aan het gedachtegoed van de radicale linkse politieke partij La France Insoumise. Ook met stijl en vorm experimenteert hij graag, bijvoorbeeld door het gebruik van herhalingen, witregels en zelfs blanco pagina’s. Emoties zoals woede, schaamte en verdriet serveert hij tegen alle literaire conventies in expliciet uit. Of, zoals hij het later die avond zal zeggen in een uitverkocht Collegezalencomplex: ‘Mijn boeken moeten bommen zijn die in het gezicht van de lezers exploderen.’

Wanneer hij in de boekhandel een grafiekje van het percentage eerstegeneratiestudenten aan de Radboud Universiteit onder ogen krijgt, lijkt Louis’ vermoeidheid plotsklaps verdwenen. Van vier op de tien studenten aan de Nijmeegse universiteit hebben beide ouders geen academische achtergrond (zie kaderstuk onderaan het artikel). ‘Best veel voor deze tijd’, zegt Louis. ‘Ik zie dat het twintig jaar geleden nog bijna het dubbele was.’

U studeerde eerst aan de Universiteit van Amiens, waar ook veel studenten uit een niet-academisch milieu komen. Hoe was dat?

‘De exacte cijfers ken ik niet, maar ik herinner ik me nog goed de wanhoop en het verdriet van medestudenten die er niet in slaagden via hun studie toegang te krijgen tot een ander leven. Vaak waren zij de eersten in hun familie die überhaupt hoger onderwijs bereikten. Zij dachten dat hun leven volledig zou veranderen door die toegang tot de universiteit, tot ze ontdekten dat er nauwelijks deuren voor hen opengingen. Met een driejarige bachelor sociologie van de universiteit van Amiens vind je in Frankrijk bijna geen werk, sommige afgestudeerden kunnen niet anders dan in een fabriek gaan werken. Dus ontstond er een vorm van desillusie over het hoger onderwijs.’

‘Dat beschrijft Pierre Bourdieu (Frans socioloog, red.) heel goed: op het moment dat kinderen uit de arbeidersklasse toegang krijgen tot de universiteit, volstaat een universitaire studie niet meer om sociaal op te klimmen. Dat creëert teleurstelling.’

U ging vervolgens naar de École Normale Supérieure (ENS) in Parijs, de meest chique en prestigieuze universiteit van Frankrijk. Daar ging het er vast anders aan toe.

‘Zoals in alle landen bestaan in Frankrijk universiteiten die fungeren als opvang- of afvoeruniversiteiten én instellingen die deuren openen en toegang geven tot privileges. De universiteit van Amiens behoort tot de eerste categorie, de ENS tot de tweede.’

Was dat een intimiderende plek om te studeren voor iemand die uit een gezin komt dat regelmatig bij andere familieleden moest bedelen om voedsel?

Louis knikt. ‘De meeste studenten aan de ENS komen uit zeer bevoorrechte milieus. Ze hadden een andere manier van spreken, van kleden, van praten over reizen uit hun jeugd en van theaterstukken die ze hadden gezien. Daardoor voelde ik me illegitiem, ik schaamde me voor mijn manier van spreken en kleden.’

Édouard Louis in gesprek met Cees Leijenhorst. Foto: Ramon Tjan

‘Tegelijk voelde ik een enorme intellectuele teleurstelling. Want ik had vaak gedroomd over de plek waar Jean-Paul Sartre (Frans auteur, red.), Jacques Derrida (Frans filosoof) en Pierre Bourdieu hadden gestudeerd. De meeste studenten zaten er helaas niet omdat ze een diepe intellectuele passie hadden, maar omdat ze uit het juiste milieu kwamen. Dus ik heb me er snel buiten geplaatst, want ik wilde zoveel mogelijk lezen en schrijven.’

Hoe verklaart u dat u erin bent geslaagd om de sociale ladder te beklimmen en uw gewelddadige, aan alcohol verslaafde broer waarover u schrijft in De Ondergang niet?

‘Het verschil is dat ik meer geleden heb onder uitsluiting dan mijn broer, omdat ik homo ben, en hij dat niet was. Mijn homoseksualiteit, en het feit dat ik daar op jonge leeftijd mee geconfronteerd werd, zorgde ervoor dat ik buiten het milieu van mijn jeugd werd geplaatst, buiten mijn familie. Ik werd gezien als abnormaal, vreemd, afwijkend. Die uitsluiting dwong me te vluchten. Omdat ik niet werd geaccepteerd, moest ik een manier vinden om weg te komen. En voor een kind uit de arbeidersklasse zoals ik, is het schoolsysteem de enige mogelijke ontsnappingsroute.’

‘Mijn broer werd een gevangene van zijn dominante status’

‘Dat is de paradox die ik in mijn boeken probeer uit te leggen: ik was de eerste in mijn familie die studeerde. Niet omdat ik slimmer was, of gevoeliger, of meer geïnteresseerd in cultuur, maar juist omdat ik minder vrij was. Mijn broer daarentegen had als sterke, zeer mannelijke heteroseksuele man een dominante positie in dat sociale milieu. Hij werd niet buiten dat wereldje geplaatst, althans niet op dezelfde manier. Daardoor hoefde hij niet weg, en werd hij eigenlijk gevangene van die dominante status.’

Voelde het studentenleven, gezien uw seksuele identiteit, als een bevrijding?

‘Zeker, al betekent dat niet dat er geen homofobie was. Studentenfeesten waren meestal heteroseksuele feesten: jongens die naar bars gingen om meisjes te ontmoeten. Het was kortom geen utopie, maar het gaf me wel meer vrijheid.’

‘De universiteit was ook de plek waar ik ontdekte dat homoseksualiteit een studieobject kan zijn. Denk maar aan de geschiedenis en sociologie van homoseksualiteit of aan representaties in literatuur. Weten dat ik een intellectuele zoektocht kon ontwikkelen om te begrijpen wie ik was en wat ik had meegemaakt, was erg emanciperend voor mij.’

Tsunami

In zijn boek Veranderen: Methode (2022) beschrijft Louis alles wat hij heeft gedaan om zijn stap op de sociale ladder te voltooien: hij liet zijn voor- en achternaam veranderen, onderging verschillende ingrepen om zijn gebit te herstellen en veranderde zijn manier van lopen, kleden en spreken. ‘Van alle boeken die ik heb geschreven, heeft dat boek me het meest moeite gekost’, zegt de Fransman.

Vanwaar die vastbeslotenheid om een volledig ander persoon te worden?

‘Verandering was voor mij een kwestie van overleven. Ik wilde me zo ver mogelijk verwijderen van het risico een leven te moeten leiden zoals dat van mijn vader of mijn broer. Ik had het gevoel dat ik zo ver mogelijk moest wegrennen van een naderende vloedgolf. En toch bleef ik altijd het gevoel hebben dat de tsunami dichterbij kwam.’

‘In mijn boeken probeer ik te beschrijven dat van sociale klasse veranderen geen kwestie van keuze is. Je kiest geen sociale klasse zoals je een kledingstuk in een winkel kiest. Het gaat om overleven. Mijn broer stierf op zijn 38e aan de gevolgen van een alcoholverslaving. Mijn vader kon op zijn 50e niet meer lopen door zijn hele leven aan de lopende band in de fabriek te hebben gestaan. Daar wilde ik aan ontsnappen.’

Wat dat ontsnappen betreft: sommige mensen zien sociale mobiliteit als een vorm van verraad aan iemands afkomst.

Op felle toon: ‘Dat impliceert dat het een vrije keuze zou zijn. Alsof je twee klassen hebt en je gewoon de ene verkiest boven de andere. Maar zo werkt het niet. Ik veranderde om te overleven. Het hele idee van verraad, dat zo populair is in het debat, maskeert de realiteit van sociale klassen. In bijna alle Europese landen hebben mensen uit de arbeidersklasse 50 procent meer kans om vóór hun 65e te sterven. 50 procent! Dat is een enorm verschil.’

Cees Leijenhorst, Édouard Louis en Francesco Cerchiaro. Foto: Ramon Tjan

‘Wanneer iemand probeert te ontsnappen aan armoede, aan het milieu waarin hij is geboren, dan probeert hij te ontsnappen aan honger, aan kou, aan het verstoken zijn van geld. Daarom grensde mijn transformatie soms aan waanzin, want anders zou mijn verleden me altijd proberen in te halen.’

Moest u eerst afstand afrekenen met uw afkomst, om er later met meer tederheid op terug te kunnen kijken, zoals u doet in de boeken over uw moeder?

‘In eerste instantie moet je overleven, en dan heb je geen tijd om achterom te kijken. Pas later kun je terugkeren. Wanneer ik boeken signeer, vertellen lezers me weleens dat ze ook een weg terug hebben afgelegd, waarin ze meer begrip kregen voor waar ze vandaan kwamen. Omdat ze de middelen hebben verworven om hun plek van oorsprong te analyseren. En vaak begrijpen ze die plek achteraf beter dan toen ze erin leefden, omdat afstand het zicht scherpt.’

‘Bij ons thuis dachten we dat we arm waren door onze eigen fouten: omdat we niet hard genoeg hadden gewerkt op school, door individuele misstappen. Maar door afstand te nemen begreep ik dat sociale reproductie structureel werkt. Dat begreep ik niet toen ik er nog middenin zat.’

In de Verenigde Staten, maar ook in Europa, richten populistische partijen zich tegen universiteiten: volgens hen zijn het plekken gedomineerd door een ‘woke-cultuur’. Mede daarom heeft de inmiddels demissionaire Nederlandse regering sterk bezuinigd op hoger onderwijs.

‘Mobilisatie tegen kennis is een enorm probleem. Het gevecht tegen zulke kennis is een gevecht tegen waarheid. We leven in angstwekkende tijden, waarin een oorlog tegen waarheid wordt gevoerd. Dat moment moeten universiteiten en politici aangrijpen om in de tegenaanval te gaan. Precies daarom won Zohran Mamdani (linkse democraat, red.) de burgemeestersverkiezing in New York. We moeten dit moment gebruiken om ons opnieuw te mobiliseren.’

Klopt het dan niet dat universiteiten te veel vervreemd zijn van de ellende van de arbeidersklasse waarover u schrijft?

‘Nee, ik denk juist dat ze dichter naar elkaar zijn gegroeid. Universiteiten staan nu, veel meer dan vijftig jaar geleden, open voor klassenkwesties. Er zijn meer studenten uit arbeidersmilieus, waardoor andere vragen binnen de universiteit worden gesteld.’

‘Maar het klopt dat de academische discussie de afgelopen decennia de kwestie van klasse en van arbeiders onzichtbaarder heeft gemaakt. Tegelijk maakte dat ruimte om andere onderwerpen op te bouwen zoals feministische studies en queer studies. Nu die studies meer gewaardeerd worden, moeten we opnieuw plaats maken voor klassenkwesties, om vervolgens disciplines uit genderstudies te herdenken vanuit klasse. Precies daarom schreef ik twee boeken over mijn moeder: omdat ik voelde dat er binnen het feminisme maar heel weinig stemmen waren van vrouwen uit de arbeidersklasse.’

Is de tegenstelling tussen de elite en het volk, waar veel populistische politieke partijen op teren, reëel?

‘Die categorieën zijn me te abstract. Ik verkies de termen heersende klasse en gedomineerde klasse, omdat ze meer nuance bieden. Je kunt namelijk dominant zijn zonder tot de elite te behoren. Neem hoogleraren: zij behoren niet noodzakelijk tot de elite, maar hebben wel cultureel kapitaal en dus macht.’

Édouard Louis in gesprek met Maaike Koffeman. Foto: Ramon Tjan

‘Maar vandaag voelen we de verleiding om de termen elite en volk te gebruiken, omdat de politiek steeds meer wordt gecontroleerd door een kleine groep die zich vastklampt aan de macht, alsof het een privébedrijf is. Neem Frankrijk, waar regeringen om de paar maanden vallen en vervangen worden. En ondanks enorme sociale bewegingen zoals de gele hesjes, de spoorstakingen en het pensioenprotest blijft dezelfde kleine groep aan de macht. President Emmanuel Macron weigert af te treden. In zo’n context is het begrijpelijk dat men in termen van elite en volk denkt.’

Rechtse politieke partijen beweren vandaag de vertegenwoordiger van het volk, excuseer, de gedomineerde klasse te zijn. Waarom lukt het links niet om hen terug te winnen?

‘Linkse partijen moet zichzelf heruitvinden, zodat arbeiders opnieuw het gevoel krijgen vertegenwoordigd te worden. Ze moeten afstand nemen van de sociaaldemocratie. Die heeft enkel teleurstelling en wrok gebracht, omdat zij de arbeidersklasse herhaaldelijk heeft verraden en zich heeft onderworpen aan de neoliberale agenda. Eigenlijk zitten we in Frankrijk in een relatief goede situatie: de radicale linkse partij La France insoumise van Jean-Luc Mélenchon haalde ruim 20 procent bij de laatste presidentsverkiezingen. Omdat ze weigeren compromissen te sluiten.’

‘We leven in een tijdperk van radicaliteit’

‘Paradoxaal genoeg kan links ook leren van extreemrechts. Niet qua inhoud, maar qua strategie: door vast te houden aan je lijn, zelfs wanneer media, pers en intellectuelen je aanvallen. Extreemrechts blijft altijd maar doorgaan, en wint zo veel stemmen. Terwijl links voortdurend verontschuldigingen aanbiedt omdat het links is of centrumideeën overneemt om kiezers niet te veel angst aan te jagen. Dat werkte in de jaren negentig, maar nu leven we in een tijdperk van radicaliteit.’

Welke rol heeft een schrijver in dit tijdperk?

‘De afgelopen decennia is het idee ontstaan dat hoe meer een schrijver zich terugtrekt, hoe legitiemer hij of zij is. Maar vandaag moeten we de houding van Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir heruitvinden: door aanwezig te zijn in het publieke debat, politiek te interveniëren, politieke essays te schrijven en interviews te geven.’

‘In de Franse literaire wereld leeft de overtuiging dat wie zich uitspreekt, minder legitiem is. We moeten die apolitieke ideologie vernietigen en nieuwe manieren creëren om ons publiek uit te drukken.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!