Geïntegreerde aanpak biedt nieuwe behandelmogelijkheden voor angst en agressie
Bijna de helft van de mensen met een sociale fobie heeft onvoldoende baat bij de huidige behandelingen. En als de behandeling al aanslaat, valt veertig procent binnen acht jaar weer terug, zo blijkt uit onderzoek. Bij diagnostiek en behandeling volgens het Diagnostische en Statistisch Handboek (DSM), wordt geen rekening gehouden met de individuele verschillen en onderliggende mechanismen.
Karin Roelofs, hoogleraar Experimentele Psychopathologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, vindt dat dat meer moet gebeuren en pleit voor een geïntegreerde aanpak van de klinische psychologie met de experimentele psychologie en de neurobiologische wetenschappen. In haar inaugurele rede vrijdag 20 januari illustreert ze dat met voorbeelden uit onderzoek naar automatische freeze-fight-flight reacties en hun rol in angst- en agressieve stoornissen. Ze is de enige in Nederland die onderzoek doet naar freeze-reacties in relatie tot sociale angst en agressie.
Freeze-fight-flight reacties bij sociale angst en agressie
Verstijven, vechten en vluchten zijn reacties op stress. Het zijn hele basale reacties, essentieel voor overleving als we bedreigd worden. De eerste reactie op zo’n nare gebeurtenis is freeze, een korte shock, die ons even doet verstijven. Daarna gaan we over tot actie: vluchten of vechten. Deze reacties spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van angst en agressie bij dieren, en de veronderstelling is dat dat bij mensen ook zo is. Sommigen hebben chronisch last van deze reacties, ook als er geen acuut gevaar is. Zo wordt bij mensen met een agressieve stoornis de fight response al door een kleine uitdaging geactiveerd en is de aanval ingezet voordat ze er erg in hebben. Bij mensen met een sociale angststoornis zien we het tegenovergestelde: ze zijn geneigd om sociale situaties te vermijden en kijken weg of bevriezen als iemand ze aanspreekt. Sterke freeze-reacties zijn ook zichtbaar bij mensen die een trauma hebben meegemaakt.
Balansonderzoek
Met een balansplatformis nauwkeurig vast te stellen hoe lang een testpersoon na het zien van schokkende beelden verstijfd is, voordat hij of zij tot actie overgaat . Roelofs: ‘We laten mensen op een balansbord staan en kunnen daarmee het centrum van de kracht onder iemands voeten meten, terwijl ze angstaanjagende plaatjes te zien krijgen. Zo kan een boos gezicht al voldoende zijn om een freeze-reactie op te wekken. De hartslag daalt en de proefpersoon beweegt minder. Vooral bij angstige mensen zien we meer verstijvings- en vluchtreacties.’ Met behulp van deze meetgegevens zoekt Roelofs naar patronen om afwijkingen in kaart te brengen en die vervolgens te beïnvloeden.
Onderliggende mechanismen
Minder symptoomdiagnostiek en meer aandacht voor de onderliggende mechanismen, dat is de missie van Karin Roelofs. ‘Mensen met eenzelfde diagnose kunnen zeer verschillend reageren op dezelfde behandeling. Zo ervaart de ene persoon angsten omdat de emotiekernen in de hersenen overgevoelig zijn, terwijl de ander juist een probleem heeft met het op tijd remmen van angstgedrag vanuit de controlegebieden in de hersenen. Het gaat hier om verschillende oorzaken die om verschillende interventies vragen.’
Hersenen en hormonen
Roelofs onderzoekt ook hoe deze reacties in de hersenen worden gereguleerd en de rol die hormonen daarbij spelen. De frontale hersengebieden hebben een belangrijke rol bij het reguleren van automatisch sociaal gedrag. Gekeken wordt of met directe neurale stimulatie de controle over sociale actietendensen te verhogen is zodat mensen met angstige en agressieve klachten meer controle kunnen krijgen over hun automatische reacties.
Cortisol en testosteron spelen een belangrijke rol in het reguleren van menselijk gedrag. Een hormonale disbalans kan de automatische freeze-fight-flight gedragingen bij sociale angst verstoren. Mensen met agressie hebben vaak een teveel aan testosteron, sociaal angstigen juist te weinig aan testosteron en een teveel aan het stresshormoon cortisol. Uit recent onderzoek is gebleken dat toediening van een kleine dosis testosteron positief werkt op sociale toenadering. Bekeken wordt of dit toekomstige therapieën kan ondersteunen.
Met directe manipulaties van de hersenactiviteit, het toedienen van hormonen en met gedragstraining zijn deze basale fight-flight neigingen te beïnvloeden. Zo zijn met een combinatie van kennis uit psychologisch en neurobiologisch onderzoek, risicofactoren eerder op te sporen en efficiënter te behandelen.
Karin Roelofs (1972) studeerde klinische en de neuropsychologie aan de Radboud Universiteit en promoveerde in 2002 cum laude op onderzoek naar stress en psychogene verlammingen. Van 2002 tot 2011 werkte ze als universitair (hoofd)docent aan de Universiteit Leiden. Ze ontving verschillende subsidies voor haar onderzoek, waaronder een Vidi- en Venibeurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Sinds november 2010 is Karin Roelofs hoogleraar Experimentele Psychopathologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Haar onderzoeksgroep: Experimental Psychopathology and Affective Neuroscience (EPAN) richt zich in het bijzonder op de psychologische en neurobiologische achtergronden van sociaal emotionele stoornissen, zoals sociale angst en psychopathie. Voor meer informatie zie: http://www.roelofs-epan.nl/
Hersenen op de vlucht: het angstige brein in actie. Oratie prof. Karin Roelofs, hoogleraar Experimentele Psychopathologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.