Honoursstudenten onderzoeken gebruik stimulerende middelen
Deelnemers aan het Honoursprogramma van de Radboud Universiteit gaan in opdracht van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) onderzoek doen naar het gebruik van prestatieverhogende middelen.
Je ziet een tentamen niet zitten en grijpt naar de Ritalin. Dit ADHD-medicijn zou namelijk een stimulerend effect hebben op je leerprestaties. In Nederland zijn er vrijwel zeker mensen die het middel om deze reden gebruiken, maar hoeveel?
Het Instituut voor Verslavingsonderzoek heeft onderzoek gedaan naar het oneigenlijk gebruik van Ritalin in Nederland, laat Kimberly Schelle weten. Ze is één van de zes Honoursstudenten die het onderzoek gaan uitvoeren. ‘Het blijkt dat dit soort middelen ook door niet-ADHD-patiënten wordt gebruikt. Alleen zegt dat onderzoek weinig over het prestatieverhogend gebruik ervan. Daar richten wij ons nu wel op en ook op meer middelen dan Ritalin.’
Onderzoek op internet
Het onderzoek heeft de vorm van een online-enquête op http://www.onderzoek2012.nl/. Die website is het afgelopen weekend geopend. Het onderzoeksteam hoopt uiteindelijk 5000 reacties uit heel Nederland te krijgen. ‘Dat is veel,’ beseft Schelle. ‘We verloten cadeaubonnen om het animo te vergroten. En één student gaat met een tablet-pc naar huis.’
Van onderzoek naar beleid
Het onderzoek gebeurt in opdracht van de WRR. Dat is het wetenschappelijke adviesorgaan dat de Nederlandse politiek adviseert bij het ontwikkelen van beleid. Schelle vindt het bijzonder dat ze deze opdrachtgever hebben. ‘Onderzoek heeft niet altijd een direct toepasbaar doel, onze resultaten wel. Aan de hand van het rapport, dat we in mei willen presenteren, gaat de WRR een aantal beleidsopties formuleren. Ze kunnen dat presenteren aan de politiek of beslissen of er nog meer onderzoek in Nederland nodig is.’
Gebruik in Nederland
Schelle verwacht dat hun onderzoek zal uitwijzen dat er stimulerende middelen worden gebruikt, maar hoeveel weet ze niet. Eerdere onderzoeken in het buitenland lieten zien dat 35 procent van de studenten ze wel eens gebruikten. Andere onderzoeken lieten percentages van 8 en 4 procent zien, laat Schelle weten. ‘Het is moeilijk om de situatie in Nederland te voorspellen aan de hand van buitenlandse cijfers, maar als ik er met andere studenten over praat kom ik regelmatig personen tegen die gebruikers zeggen te kennen.’ / Roel van der Heijden