Joep Bos-Coenraad: The rectors cut
Maandag 4 april organiseerde AKKUraatd een debat over bestuursmaanden. Het leverde een aardige discussie op met de panelleden: Ovum-voorzitter Dante Tatipata, Navigators-voorzitter Remon Geuze, de decaan van de medische faculteit prof. Corstens en natuurlijk rector magnificus Bas Kortmann.
Decaan Corstens hield een genuanceerd verhaal waarin hij begrip toonde voor studenten die uitlopen met hun studie door een bestuursjaar. Medische studenten zijn wat betreft studievoortgang een voorbeeld voor andere faculteiten, en na een bestuursjaar pakken bestuurders de draad weer zonder aanvullende significante vertraging op. Volgens hem zijn bestuursfuncties voor medische studenten ook lastiger parttime te combineren met studeren vanwege het onderwijs in blokken. Je volgt een vak fulltime, of je volgt geen vak.
De voorzitters van de studentenorganisaties en onze rector waren beiden absoluter in hun oordeel. De studentenvoorzitters leken hun oordeel over ‘hoe het altijd moet gaan’ vooral te baseren op ‘hoe het altijd ging’. Met veel fulltime bestuurders. Zo werkt dat.
Onze rector heeft zijn eigen stokpaardje over bestuursfuncties: die doe je naast je studie. Geen gemaar.
Voor een significant aantal momenteel als fulltime gekwalificeerde bestuursfuncties wil ik er best in meegaan dat ze door parttimers kunnen worden overgenomen. Maar een kritisch mens moet zich de vraag durven stellen waarom dat beter is. Die verdediging bleek lastiger. Naast het tussen neus en lippen door genoemde argument dat Henk en Ingrid het idee hebben dat alle studenten alcoholistische lamballen zijn, kwam Kortmann met een argument dat op het eerste gezicht inhoudelijk leek: ‘Studenten die uitlopen kosten de universiteit handen vol geld, van ieder jaar uitloop zijn de kosten voor de universiteit!’. ‘Waarom zou een student die fulltime bestuurt en daarom geen onderwijs volgt dan zoveel geld kosten?’ luidde daarop een vraag uit de zaal. Daar moest Kortmann de student gelijk in geven. Een student die geen onderwijs volgt kost de universiteit ook geen geld. Het argument verviel.
Na wat gekeuvel over verantwoordelijkheden, discipline en bescherming tegen boetes die misschien worden ingevoerd en die bestuurders hard zullen raken, werd de reden waarom de bestuursmaanden-toewijzing aangepast diende te worden mij niet duidelijk. Bescherming van studenten tegen de langstudeerboete bleek bijvoorbeeld ook geen sterk argument tegen bestuursfuncties. Als de LKvV-maatregel (van de landelijke kamer voor verenigingen) wordt ingevoerd is dat voor Kortmann geen reden om het standpunt over fulltime besturen te wijzigen.
Argument na argument bekroop mij het gevoel dat het ‘slechts’ een motie van wantrouwen betrof jegens de huidige bestuursmaanden-toewijzing. Een probleem of wantrouwen dat je volgens mij beter verhelpt met een goede coaching aan studentenorganisaties, om daarmee of tot efficiënter bestuur te komen, of via feedback tot meer begrip aan onze top.
Eén van Kortmanns plannen betreft opdelen van het budget in een ‘vast deel’ en een ‘prestatie deel’. Het vaste deel is een vergoeding op basis van de intensiteit van de functie, vergelijkbaar met het huidige bestuursmaanden-systeem. Door een deel van het totale budget te oormerken als ‘prestatie deel’, zouden bestuurders die naast hun bestuursfunctie een aanzienlijk aantal studiepunten weten te behalen extra beloond worden. Alsof de kosten van vertraging voor de student niet al voldoende aanleiding zouden geven te studeren waar mogelijk. Deze regeling zou studenten in overgewaardeerde bestuursfuncties, waarvoor meer maanden staan dan nodig, een interessant financieel voordeel geven. Het falen van de huidige bestuursmaanden-toewijzing wordt voor sommige verenigingen zo wel heel lucratief.
Er is nog een ander probleem. De prestatie van een studentbestuurder eenzijdig meten aan het studiesucces is een perverse prikkel om bestuurswerk minder zorgvuldig te doen. De ‘prestaties’ binnen de bestuursfunctie worden niet gemeten. Binnen studentenorganisaties heb ik ‘lamballen’ gezien, die naast hun bestuursfunctie misschien best wat meer hadden kunnen studeren. Minstens zo vaak zag ik echter studentbestuurders wiens studie nergens onder leed, maar die wat betreft hun bestuursfunctie de grootste lamballen waren. Dat ging altijd ten koste van studenten of studentenorganisatie, of, en dat is minstens zo zorgwekkend, van medebestuursleden die de taken vervolgens moesten overnemen.
Het belonen van slecht besturen moet je niet willen.