Onderzoeker Samira Azabar vindt de Radboud Universiteit best wit

21 sep 2023

Samira Azabar (38) is in België bekend als boegbeeld van BOEH! (Baas Over Eigen Hoofd!, een actiegroep die het recht verdedigt om een hoofddoek te dragen). Dit jaar begon ze in Nijmegen als postdoctoraal onderzoeker. ‘Mensen vroegen zich af: “Ben jij in staat een PhD te doen?” Vanuit het idee dat een vrouw met een hoofddoek niet objectief kan zijn.’

Sinds Samira Azabar in 2018 begon aan haar PhD, heeft ze iets ontdekt over zichzelf. Ze onderzoekt politieke participatie en beleving van gender en seksualiteit onder moslims en kwam daarvoor in maart van dit jaar naar sociale wetenschappen in Nijmegen. In haar promotieonderzoek analyseert ze gedrag binnen én buiten het stemhokje. Welke actiegroepen zetten moslims op? Hoe uiten ze zich op sociale media? En hoe gaan ze om met discriminatie?

‘Ik kwam hier en dacht: O, wauw. De Nijmeegse universiteit is best wit’

Vooral dat laatste raakt aan iets persoonlijks, zegt Azabar. ‘Toen ik mensen in mijn interviews hoorde uitleggen welke strategieën ze gebruiken tegen discriminatie en marginalisatie, besefte ik: ik doe dit soms óók, en ik doe dit heel bewust.’

Azabar zit aan een tafeltje op het terras van een restaurant in Brakkenstein en drinkt van haar icetea. Haar rolkoffer staat naast haar, ze heeft morgen een conferentie aan de universiteit en dan moet ze er vroeg zijn. ‘Even’ op en neer naar haar woonplaats Antwerpen is er niet bij, dus blijft ze vanavond slapen in een hotel. Azabar draagt haar go-to jumpsuit. Het heeft kleurrijke geometrische vormen. Haar hoofddoek draagt ze vastgeknoopt achter in haar nek.

‘Dat ik hier in zo’n vrolijk pakje zit, is bewust’, zegt ze. Dat ze haar hoofddoek op haar werk achterin haar nek geknoopt draagt, is ook bewust. Azabar merkt dat ze op deze manier makkelijker verbinding maakt met mensen die een hoofddoek niet gewend zijn. Toen ze solliciteerde voor haar PhD in Antwerpen, zei een academische collega expliciet: ik vind je nu toegankelijker. Het zijn strategieën die Azabar ook terughoort van respondenten.

Op de Nijmeegse universiteit is Azabar misschien nog geen bekend gezicht, in Vlaanderen is ze dat wel. Ze is een van de boegbeelden van Baas Over Eigen Hoofd! (BOEH!), een feministische en antiracistische actiegroep die het recht verdedigt om een hoofddoek te dragen. Haar sociaal-maatschappelijk engagement hield niet op toen haar carrière als wetenschapper begon. Die twee gaan dan ook prima samen, vindt Azabar.

Hoe vindt u het aan de Radboud Universiteit?

‘Ik heb het erg naar mijn zin en heb supertoffe collega’s. Ik had wel een groter verschil verwacht met België. Nederland heeft in België de naam diversiteit heel belangrijk te vinden, maar ik zie weinig verschil. Op promotiefoto’s is de universiteit, denk ik, een beetje atypisch weergegeven.’ Ze lacht. ‘Ik kwam hier en dacht: o, wauw. De Nijmeegse universiteit – en omgeving – is best wit.’

Op welke leeftijd had u voor het eerst het gevoel als ‘anders’ beschouwd te worden door anderen?

‘Op een heel vroege leeftijd. Op de basisschool moest ik een presentatie geven over Marokko, terwijl ik in België geboren en getogen ben. Na de 9/11-aanslagen in Amerika kreeg ik vaak de vraag waarom de islam zo gewelddadig is. Ik vond het heel erg dat leerkrachten of vrienden me zulke vragen stelden. Ik dacht: je kent me al zo lang, waar komt dit nu ineens vandaan? Voor 9/11 kreeg ik andere vragen: waarom zijn vrouwen ondergeschikt aan mannen bij jullie, zijn jullie tegen homo’s? Terwijl ik dacht: bij ons thuis is dat niet zo. Ik ben op jonge leeftijd antwoorden gaan zoeken, om een weerwoord te kunnen geven en te verklaren waarom ik moslim ben. Daarom ben ik ook sociologie gaan studeren, denk ik.’

Samira Azabar. Foto: Bert Beelen
Samira Azabar. Foto: Bert Beelen

Azabar groeit op in Mechelen, in een gezin met vijf broers en vier zussen. Haar ouders zijn eerstegeneratie-migranten uit Marokko. Ze hebben een andere kijk op discriminatie dan zij. ‘Mijn ouders zeiden: het waait wel over. Terwijl ik discriminatie zag toenemen.’ Azabar krijgt thuis mee dat religie heel vredelievend is. ‘Ik ben opgevoed met anti-neoliberale ideeën: het collectief en de zorg voor kwetsbaar gemaakte mensen zijn belangrijk.’ De jonge Azabar leest veel en kijkt veel documentaires. De aandacht van haar ouders gaat vaker uit naar sommige broers en zussen. ‘Nu ik zelf kinderen heb, snap ik het ergens wel. Bij mij ging alles toch prima.’ Aan het eind van de basisschool willen de onderwijzers haar – ondanks goede resultaten – niet naar het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs sturen. Haar oudere zus grijpt in. ‘Zij ging als tolk mee naar het oudergesprek en heeft op mijn ouders ingepraat.’

Op haar tiende kiest Azabar er zelf voor een hoofddoek te gaan dragen. ‘Achteraf gezien best jong. Mijn ouders zeiden: het gaat moeilijk voor je zijn. Maar het bood comfort, en erkenning. Als ik aan het bidden was, droeg ik hem en ik vond het heel raar om hem continu op en af te zetten. Dus dacht ik, ik draag hem gewoon altijd.’

Op uw katholieke middelbare school moest uw hoofddoek af. Hoe voelde dat?

‘Alsof ik er plots niet meer bij hoorde. Op de basisschool trokken klasgenootjes hem weleens af, nu moest hij helemaal weg. Vooral later werd het moeilijk, toen religie een nog grotere rol in mijn leven ging spelen. Toen ik 17 was, overleed mijn broer op 23-jarige leeftijd aan een hersenbloeding. In hetzelfde jaar kwam 9/11. Ik was daarna veel meer met mijn gebed en rituele praktijken bezig. Dat gebeurt automatisch als je in een rouwproces zit.’

U noemt beide zaken tegelijk, alsof ze eenzelfde orde van grootte hebben.

‘Ja.’ Ze is even stil. ‘Ja.’

Is dat ook zo?

‘Ik weet het niet. Beide hadden een andere, maar wel grote impact. En beide ervaringen hebben me erg beïnvloed. Ik heb persoonlijk meer geleden onder het overlijden van mijn broer. De 9/11-aanslagen hadden impact op hoe mensen naar me keken. Ik was niet meer die exotische Marokkaan met die lekkere muntthee, maar een potentieel gevaar.’

Azabar gaat na haar middelbare school sociologie studeren. Ze wordt daarna educatief medewerker bij Motief, een voorlichtingsinstelling op  het gebied van levensbeschouwing en de samenleving. Ondertussen woedt in Vlaanderen een hevig maatschappelijk debat over de hoofddoek. In 2007 besluit het Antwerpse stadsbestuur dat het dragen van hoofddoeken aan het gemeenteloket niet meer mag. Dit leidt tot straatprotesten. Een aantal vrouwen met allerlei achtergronden en geloven – onder wie Ida Dequeecker, een Vlaamse Dolle Mina van het eerste uur – richt daarna Baas Over Eigen Hoofd! op. Een jaar later raakt Azabar via haar werk betrokken bij BOEH! Zo’n vijftien jaar later is ze dat nog steeds. Vorig jaar brachten Azabar en Dequeecker een boek uit over de organisatie.

BOEH! noemt zich expliciet een feministische organisatie. Staat het wel of niet dragen van een hoofddoek gelijk aan de keus voor het dragen van een kort rokje?

‘Uiteraard. We heten ook heel bewust Baas Over Eigen Hoofd!, een verwijzing naar Baas in Eigen Buik. Feminisme gaat over beslissingen. We staan voor een radicaal zelfbeschikkingsrecht voor vrouwen. Dat is er vandaag de dag nog steeds niet. De heersende opvatting is nu: moslima’s worden onderdrukt en als we hen bevrijden, zijn alle problemen opgelost. Dat is niet zo. Het kwaad zijn het patriarchaat en  racisme, niet de moslims. Op plaatsen waar beslissingen worden genomen, zitten nog steeds voornamelijk witte, hooggeschoolde mannen die bepalen hoe iedereen leeft. Als we uitleggen dat we niet onderdrukt worden, dan komt het in orde, dachten we bij BOEH!’

Dat was niet zo. U werd al snel het gezicht van BOEH! en kreeg veel – negatieve – aandacht in de media.

‘Het ging van: jij kan het goed uitleggen, doe jij het maar. Niemand van ons had mediatraining. Ik deed het, maar nooit met plezier. Ik had heel veel stress en moest een mening verkondigen die niet populair was. En het is beangstigend om in een tv-studio te gaan zitten. Ik was begin twintig, moet je je bedenken.’

In 2009 noemde de bekende Vlaamse filosoof Etienne Vermeersch u in een gesprek op de landelijke televisie een fundamentalistische moslim vanwege uw hoofddoek. Hoe kijkt u daar nu op terug?

‘Het was heftig. We wilden niet alleen voor eigen parochie preken, dus wilden we ook met mensen als Vermeersch of de voorman van Vlaams Belang om tafel. Het beeld van een jonge moslimvrouw tegenover een witte, oudere man, die wilde bepalen hoe vrouwen zich moesten kleden, hielp de verbinding te maken met andere feministische organisaties die initieel nog tegen ons waren. BOEH! werd daarna serieus genomen. Dat had ook te maken met die mediaoptredens.’

Ziet u overeenkomsten met de huidige situatie in Nederland, waar de hoofddoek bij de politie onlangs verboden is?

‘In België ontstond de discussie nadat Frankrijk in de jaren tachtig een hoofddoekverbod kreeg. Nederland neemt dat discours weer van België over. Je ziet heel duidelijk dat er telkens wordt verwezen naar een valse interpretatie van neutraliteit.’

U bedoelt dat iemand niet neutraal kan zijn én een hoofddoek kan dragen. Kan dat wel?

‘Ja. En dat vindt grappig genoeg ook de Vlaamse overheid. Op haar site lees je dat neutrale dienstverlening niet gaat over wat je draagt, maar  over hoe je de burger onbevooroordeeld vooruithelpt. Dat is de definitie van neutraliteit.’

In Nederland betreft het verbod alle religieuze uitingen, zegt verantwoordelijk minister Dilan Yeşilgöz.

‘Maar het maatschappelijk debat gaat wél altijd over moslims. Het debat over gezichtsbedekkende kledij in het openbaar vervoer ging ook  gewoon over boerka’s. Wanneer zoiets vervolgens in een wet wordt gegoten, moet het neutraal worden omschreven. In het Antwerpse verbod  op hoofddoeken werd opgenomen dat keppeltjes en piercings ook niet mochten, maar beide werden wel gewoon gedragen.’

‘Het idee dat ik biased ben omwille van wie ik ben, klopt niet’

Was de overstap van voorlichter en activist naar de wetenschap een lastige?

‘Nee. Anderen vroegen zich af: “Ben jij in staat een PhD te doen?” Vanuit het idee dat een vrouw met een hoofddoek niet objectief kan zijn.’

Kwam dat ook door uw activisme?

‘Soms hoorde ik van academische collega’s: activisme is wel iets anders dan wetenschappelijk onderzoek, hè. Maar tegenwerpingen gingen  vooral over mijn uiterlijk. Iemand wierp op dat het spectrum aan onderzoeken dat ik kon doen, beperkt was. In mijn proefschrift werd ik  gevraagd een hoofdstuk over mijn positionering te schrijven. Daar heb ik me initieel fel tegen verzet. Anderen hoefden dat ook niet. Het idee dat ik biased ben omwille van wie ik ben, en witte onderzoekers neutraal en objectief zijn, klopt niet.’

Uw leven en uw onderzoek zijn enorm met elkaar verbonden. Is dat niet relevant?

‘Dat is vaker zo. Eigenlijk zou elke wetenschapper zo’n hoofdstuk moeten schrijven. Sommige van mijn collega’s zijn lid van een politieke  partij én doen onderzoek naar politieke partijen. Dat vind ik nog veel meer een integriteitsgegeven dan ik en mijn hoofddoek.’

Leveren uw activisme en achtergrond u ook voordelen op?

‘Ja. Twee van de vier moslims die ik tot nu toe hier in Nederland heb geïnterviewd, zochten mij op en stemden op basis daarvan in met het interview. Ze wilden weten wie ik was, en waar ik voor stond. En ik heb als activist enorm veel geleerd over politiek en de maatschappij.’

U zet zich nog steeds in voor BOEH!, doet uw onderzoek, reist zes uur per dag op en neer naar de universiteit. In een interview met het Vlaamse magazine Ferm zei u ‘roofbouw’ te plegen op uw lichaam. Waarom doet u het dan toch?

‘Ik doe het omdat het nodig is. Mijn kinderen worden op school nog steeds gezien als die ‘ander’, of onderschat vanwege hun achtergrond. Dan denk ik: het is twee decennia geleden dat ik zelf naar de basisschool ging en je zit hier nog altijd mee? Ik zit daarom ook in de ouderraad op hun school. Ik ben lang blijven glimlachen, en ben niet rebels geweest, zoals mijn ouders me meegaven. Maar ik heb gemerkt dat dat heel weinig uithaalt.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

1 reactie

  1. FB schreef op 22 september 2023 om 00:29

    Er is geen hoofddoekverbod in Frankrijk.
    Wat wel verboden is, is de zichtbare uiting (bijvoorbeeld via kleding) van religieuze overtuiging voor ambtenaren, maar ook voor leerlingen van basis- en middelbare scholen. Dit houdt verband met het principe van de wet van 1905, die religie en staat scheidt en bepaalt dat de staat neutraal moet blijven in religieuze kwesties.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!