Welters’ weemoedige wereld: Gladde hartspier en Barolo

21 mei 2012

De Belgen Renaat Schotte en José De Cauwer als commentatoren bij een grote wielerronde, dat is toch andere koek dan veroordeeld zijn tot Herbert Dijkstra, Michael Bogaard en Maarten Ducrot, het oer-Hollands triumviraat dat vooral bezig is met het ‘lezen’ van de koers zoals die zich op het moment zelf voordoet. Wie doet wat in welke ontsnapping? En vooral: waarom? Ex-prof zonder noemenswaardige erelijst Ducrot zoekt het succes vooral in het grijze gebied tussen de oren. Maar die heeft dan ook psychologie gestudeerd. Bogaard is de iets succesvollere en iets jongere Hagenees met wat meer oog voor het gegeven dat succesvol wielrennen inderdaad gebaat is bij koersinzicht, maar toch vooral een kwestie is van hart, longen, de juiste spiervezels en eindeloos veel volharding. (Waarbij het de vraag is of toewijding een gevolg is van een gunstig lichamelijk gesternte of andersom of ergens tussenin). Dijkstra, tot slot, is een snel schakelende journalist. Renaat en José zijn duidelijk uit ander hout gesneden. Ze zijn, kort gezegd, wat levensbeschouwelijker, wat breder aangezet. Afgelopen zaterdag, toen de Giro d’Italia zachtjes richting Alpen schoof, delibereerden ze met hoorbaar genot eerst wat over de grote, zware rondborstige wijnen uit de Piemonte, de voet van de bergen. Neem de Barolo en Barbaresco: stevige maar toch elegante wijnen met een lange afdronk. Vervolgens stapte ex-renner en ex-ploegleider José naadloos over op het nut van het rijden van een loodzware ronde voor jonge renners. Het grote voordeel van zo’n drie weken lange beproeving is dat ze er gladde hartspieren van krijgen, wist José, in wiens moddervette Oost-Vlaams het centrale lichaamsdeel in kwestie de ‘artspier’ wordt. Renaat moest er een beetje om lachen, maar José was bloedserieus en wist ook haarfijn uit te leggen hoe het zat. Door op relatief jonge leeftijd wekenlang diep maar niet over het randje te gaan, kun je het uiteindelijk tot ronderenner van formaat schoppen. Anderhalve week geleden gaf ik twee uur college over de onmiskenbare neiging tot psychologisering in de sport. Zo van 90 percent of winning is mental. Dat is maar zeer de vraag. Zie je de mens als een lichaam en een aparte ziel, zoals Descartes? Als bovenal een lichaam, met een vermoeden van zelfreflectie (dat echter welbeschouwd illusoir is – we hebben geen vrije wil, we worden geleefd door ons lichamelijke brein) of juist vooral als geest? Willen is kunnen, dat werk. Naar mijn idee zijn we bovenal lichaam, al dan niet gezegend met aalgladde hartspieren. In de woorden van de José samenvattende Renaat: “De motor moet dus roderen en wordt nadien performatief.” Wat niet wegneemt dat we daar mooi over kunnen reflecteren. Bij een mooie Barolo bijvoorbeeld. Lang leve de Belgische breedte.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!