Welters’ weemoedige wereld: Italiaans schoolreisje
Overmorgen ga ik met de 23 studenten van mijn Honourscursus Ethos of Science op schoolreisje naar de universiteit van Siena, onze Italiaanse partner in het International Research Universities Network (IRUN). We gaan in opdracht van de Jonge Akademie van de KNAW op zoek naar ankerpunten voor ‘goed wetenschappelijk gedrag’.
Hoe doe je dat? Maak je een soort wetboek voor docenten en studenten, waarin staat dat je niet mag plagiëren, Stapelen, spieken en stiekem ideologie bedrijven onder het mom van wetenschap? Of pak je de kwestie positief aan, door een soort eclectische biografie te schrijven met voorbeelden van ethisch goed wetenschappelijk gedrag? Met daarin wetenschappelijke wederwaardigheden van Leonardo da Vinci en Christiaan Huygens tot Enrico Fermi en Micha Katsnelson.
De makke van een wettische aanpak is de abstractie. Het nadeel van de biografische methode is gekleurdheid. Iets er tussenin ligt dus in de lijn der verwachting. Hoe pakken we dat ter plekke aan? Om een beeld te krijgen van onze tijdelijke Italiaanse biotoop krijgen we eerst in rondleiding door het middeleeuwse deel van onze Sienese zusteruniversiteit. Daarna stoppen we bij de majestueuze rechtenbibliotheek (met echte boeken van papier en inkt). Vervolgens verpozen we een uur of anderhalf in het natuurhistorische museum en de belendende botanische tuin.
Maar het leeuwendeel van ons werkbezoek bestaat uit twee forse debatten. Het eerste met filosofen, sociaal wetenschappers en opgetrommelde wetenschapsjournalisten over ‘de goede wetenschap’. Het tweede met de Sienese vakgroep antropogenetica over de kwestie wat je als moderne levenswetenschapper wel en niet zou moeten doen. Moet je, for the sake of science, op zoek naar een remedie voor een zeer zeldzame erfelijke aandoening? Mag alles wat kan? Of moet je onderzoekstijd en dus centen spenderen aan ziektes die vaker voorkomen?
Een wel erg saillant detail van dat tweede debat is dat ik met 21 vrouwelijke en 2 mannelijke studenten op bezoek ga bij een uitsluitend door vrouwen bemensde vakgroep. Onze Italiaanse gastvrouwen zijn bepaald van het dolce far niente-type. Eerst krijgen we een rondleiding van precies een uur over de afdeling en daarna minutieus geregisseerd debat (vragen graag van te voren al toesturen!). En na afloop gezellig, maar stipt om half acht met zijn allen eten downtown Siena, bij mooi weer buiten. Mijn dames oscilleren momenteel tussen het bedenken van hout snijdende vragen en dieetwensen en gepuzzel over de geschikte garderobe.
Die duizelingwekkende daadkracht – waar wij zo naarstig naar streven in ons heen en weer wiegend managerslandje – is in een land, dat op de nominatie staat om op de Europese financiële shitlist te komen, al werkelijkheid. Lang leve de Italiaanse antropogenetica.