De totempaal die geen totempaal was of wacht – het zit toch anders

29 dec 2026

Het begon met een column over een totempaal. Historicus Adriaan Duiveman schreef dat het Indonesische houtwerk dat jaren in het Spinozagebouw stond, bij nader inzien helemaal geen totempaal was. Onderzoek wees uit dat het ging om een ordinair toeristensouvenir. Daarop kreeg hij een uitnodiging van het Missiemuseum Steyl: het zat toch weer iets anders.

Vier verwrongen gezichten staren ons met hun schelpenpogen aan. ‘Er lagen er vijf. We hebben er één weggehaald,’ vertelt kunsthistoricus Oscar Ekkelboom. ‘Die stellen we in een andere zaal tentoon. Achter melkglas. We vragen de bezoeker wat we moeten met menselijke resten.’

We staan voor een vitrine met kunstwerken uit Papoea in het Missiemuseum Steyl, niet ver van Venlo. Het is er koud en er hangt een zweem van kamfer – mottenballenlucht. De gezichten, legt Ekkelboom uit, zijn over mensenschedels heen gekleid en beschilderd. Sommige schedels waren van de overledenen uit de eigen groep. Andere waren trofeeën. Die moesten oorlogszuchtige buren afschrikken.

‘Gek eigenlijk dat we bij het tentoonstellen van die schedels vragen stellen, terwijl eronder’ – hij wijst op een lager plankje – ‘dolken liggen van mensenbotten. Misschien dat bezoekers daar niet bij stilstaan.’

Speren en messen

In de meterslange vitrine staan meubels, kledingstukken en haarborstels. Maar, vooral: speren en messen. ‘Die moesten benadrukken dat de missionarissen in een heel gevaarlijke gebied werkten. Maar zó gevaarlijk was het er voor hen niet.’

De Papoea’s, legt Ekkelboom uit, ontvingen missionarissen relatief vriendelijk. Aanvankelijk dachten inwoners van het eiland dat witte Europeanen incarnaties waren van hun eigen voorouders. En dat christendom waarover ze vertelden, dat klonk zo gek nog niet.

Ekkelboom: ‘Het sloot aan op ideeën die Papoea’s zelf al hadden. Net als in het christendom, waar God de wereld schiep, beginnen veel Papoea-mythologieën met een spiritueel wezen dat vanuit een leegte vorm geeft aan de aarde en een hemel.’

Benjamin Li, Billy Li Bar. Foto: Louisa Vergozisi

Ekkelboom is kunsthistoricus aan de Radboud Universiteit, gespecialiseerd in dekoloniale museumpraktijken. Hij mailde me naar aanleiding van mijn eerdere column over de ‘totempaal’ die jarenlang een gang van het Spinozagebouw sierde. De zogenaamde totempaal was door missionarissen verkregen en eindigde, via via, in de collectie van de Radboud Universiteit. Universiteitsmedewerkers vermoedden dat het fout erfgoed was. Misschien was het zelfs roofkunst.

Dat bleek anders te zitten. Honoursstudenten onderzochten de herkomst van het houtsnijwerk. Ze kwamen erachter dat het geen heilig object was. Beter nog: het was geproduceerd voor de commerciële markt, een souvenir. Daar schreef ik een column over, waarin ik er vrolijk op los fantaseerde hoe de inheemse houtsnijders de onwetende missionarissen fopten. Leuk stukje, schreef Ekkelboom me, ‘maar ik ben het niet helemaal eens met de manier waarop je de missionarissen en Papoea’s beschrijft.’

Wierrookwalmen

De kunsthistoricus bleek al twee jaar bezig met een tijdelijke tentoonstelling in het Missiemuseum Steyl, waar veel stukken uit Papoea te zien zijn. Een maand na zijn bericht stapte ik uit bij een eenzame bushalte in een Limburgs dorp dat vooral uit kloosters en kappelletjes bestaat. Vroeger heetten de wierrookwalmen je hier welkom.

Detail van de ’totempaal’. Foto: Johannes Fiebig

Steyl was eens een centrum van wereldwijde missie. Dat verleden liet een indrukwekkend museum achter, vol voorwerpen en opgezette dieren van over de hele wereld. Een eeuw geleden werd het museum opgericht door de orde Societas Verbi Divini (SVD), het Gezelschap van het Goddelijke Woord.

Het was bedoeld om de novicen te onderwijzen over de landen waar ze heen gingen, maar ook om geld in te zamelen voor hun werk. In die honderd jaar is er nauwelijks iets aan de opstelling van het museum veranderd. Totdat Ekkelboom er als gastcurator mee aan de slag mocht.

Eerlijk gekregen

Maar eerst de totempaal. Ekkelboom klaart gelijk het eerste misverstand op: de kans is klein dat de ‘Indonesische totempaal’ – eigenlijk een voorouderhuispaal – uit het Indonesische deel van Papoea komt.

‘Ik heb het object zelf niet gezien,’ zegt Ekkelboom voorzichtig, ‘maar als het uit de Sepikregio komt kun je er vanuit gaan dat het uit het huidige Papoea-Nieuw-Guinea komt.’ Dat is anders dan de honoursstudenten rapporteerden. Zij classificeerden het object op grond van onder andere interviews met experts als Indonesisch.

Maakt dat het werk roofkunst? Ekkelboom denkt van niet. ‘De band tussen missionarissen zoals die van de SVD en de lokale bevolking was goed. En ze waren echt geïnteresseerd in de cultuur daar en wisten er veel vanaf.’ Ze kenden dus ook de lokale houtsnijkunst.

‘De broeders en paters hadden geen geld. Als ze een kerk, een weg of een school wilden bouwen, moesten ze de middelen ergens vandaan halen. Dan gingen ze dorpen af en vroegen ze om bestaande of nieuw gemaakte objecten om die op de Europese markt te verkopen.’

Timoteus Anggawan Kusno, Solo Fata. Foto: Louisa Vergozisi
Timoteus Anggawan Kusno, Solo Fata. Foto: Louisa Vergozisi

De missionarissen kregen de objecten dus gewoon. ‘Ze leefden met mensen daar samen,’ vertelt Ekkelboom, ‘en het bouwen van een kerk was een gemeenschappelijk project. De lokale bevolking heeft ook veel op paradijsvogels gejaagd voor de missionarissen. De vogels eindigden dan op de hoeden van Parijse dames, het geld in Papoease kapellen. En in de bouw van dit museum.’

Sommige lokale houtsnijwerken belandden in de kerkjes zelf. Bijvoorbeeld kruisbeelden, maar ook oude huispalen. Ekkelboom laat een foto zien van een kerkje dat wordt gestut door metershoge, rijkversierde exemplaren. In vergelijking daarmee is de ‘totempaal’ van de Radboud Universiteit maar een ielig ding.

Verzet tegen de missie

De omgang tussen missionarissen en Papoea’s was dus relatief vriendelijk. In andere delen van de wereld ging het moeizamer. De SVD is door Chinezen zelfs weggejaagd. Toch ziet Ekkelboom ook op de vredige plekken subtiel verzet tegen de missie. Inheemse bevolkingen lieten zich niet klakkeloos kerstenen. Ook de Papoea’s niet. Ze combineren het christendom nog altijd met inheemse godsdiensten.

Ekkelboom: ‘Dat vind ik ook een vorm van verzet: niet afscheid nemen van je eigen mythologieën en culturele tradities, maar die naast de katholieke leer laten bestaan.’ En juist dat wil hij laten zien.

De kunsthistoricus heeft kunstenaars gevraagd met de vaste opstelling aan de gang te gaan. Het resultaat is de tijdelijke tentoonstelling De collectie verzet. De opstelling in het Missiemuseum is nog grotendeels zoals die was, maar op bepaalde plekken zijn dingen nét anders.

Zo heeft Ekkelboom bepaalde objecten naar het depot gestuurd, andere zijn verplaatst naar een aparte zaal. Ten slotte hebben kunstenaars nieuwe kunstwerken neergezet, tussen de oude. Ekkelboom noemt al die subtiele en expliciete wijzigingen in de context van de stukken ‘interventies’.

Zo stuit je als bezoeker nu op het voodooaltaar van Fré Calmes, een nieuw voorouderbeeld van de West-Papoease Dicky Takndare en Albertho Wanma en, tussen opgezette dieren, een pimpelpaarse, geketende komodovaraan van Hadrien Gérenton.

Complexe geschiedenis

Raar? Absoluut. Maar dat is nu juist de bedoeling, om mensen even stil te laten staan. Want wat zien ze nu precies? En is het niet raar dat Steylse geestelijken de hele wereld afreisden om mensen uit te leggen wat ze zouden moeten geloven?

De intenties van veel missionarissen waren overigens goed, nuanceert Ekkelboom. Het is een complexe geschiedenis, waarvan de hoofdrolspelers niet altijd simpelweg ‘goed’ of ‘fout’ waren. ‘Maar dit museum wilde wel één boodschap uitdragen: de missie was noodzakelijk en rechtvaardig.’

Fré Calmes, Unconsensual Dispair. Foto: Louisa Vergozisi
Fré Calmes, Unconsensual Dispair. Foto: Louisa Vergozisi

Ekkelboom heeft de klus in Steyl onder andere te danken aan een eigen artistieke actie bij het portret van oud-premier Louis Beel in het Grotiusgebouw. Hij haalde het portret van omstreden alumnus van de muur, zette het op de grond en hing, op het haakje, een portretje van een Javaanse verzetsstrijder.

‘Door die actie wisten ze in Steyl dat ik van dat soort interventies was.’ Anders dan de Nijmeegse rechtenfaculteit, haalde het Missiemuseum Ekkelboom juist graag binnen. Ze gehoorzaamden hem zelfs. Toen Ekkelboom de conservator vroeg al te christelijke objecten tijdelijk weg te halen, verdwenen de crucifixen uit de tentoonstelling. Alles om de inheemse en nieuwe kunstwerken beter tot hun recht te laten komen.

Voodooaltaar

‘Als je inzoomt op de objecten,’ legt Ekkelboom uit, ‘vertellen ze niet het verhaal dat de missionarissen wilden vertellen.’ We zijn doorgeschoven naar een andere vitrine. Daarin hangen de bebloede gewaden van twee omgekomen SVD-broeders. Ze zijn door Chinezen doorboord met speren. Dat was een wraakreactie op seksuele wandaden van een priester – of de geruchten daarover – in Shandong.

Missionarissen zagen hun vermoorde SVD-broeders als martelaren. De gewaden waren halve relieken. ‘Ik ben er echt van overtuigd,’ zegt Ekkelboom, ‘dat kunstwerken en objecten altijd meerdere verhalen in zich dragen. Die bloedvlekken vertellen ook over het succesvol verzet tegen de missie. De gebeurtenis was een belangrijke aanleiding voor de Bokseropstand, gericht tegen het westerse imperialisme in China.’

Maar als de objecten zelf al verzet aantekenen tegen het missieverhaal, waarom zijn Ekkelbooms ‘interventies’ en alternatieve expositieteksten nog nodig? Ekkelboom twijfelt. De context waarin je objecten staan helpt bezoekers het te begrijpen.  ‘Op die manier kan je, als curator, die verhalen er uithalen.’

De huispaal van de Radboud Universiteit gaf zijn verhalen zelf niet prijs. Beschroomde universiteitsmedewerkers verplaatsten het naar de kelder van het TvA. Sinds kort staat het weer in de Latijnse School, naast de Stevenskerk. Zou dat object ook geholpen zijn met een artistieke interventie? Ekkelbooms ogen beginnen te twinkelen. ‘Ik ken kunstenaars uit Papoea die er vast iets mee kunnen.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!