Welters’ weemoedige wereld: Kromme kaders

30 jan 2012

‘Onder de talrijke veranderingen die het wetenschappelijk denken over de natuur in den loop der eeuwen heeft ondergaan, is er nauwelijks een aan te wijzen waarvan de uitwerking in de diepte zo sterk en in de breedte zo veelvuldig is geweest als die van de opkomst en de ontwikkeling van de beschouwingswijze die men de mechanische, de mechanistische of de mechanicistische pleegt te noemen. (…) Het waren, vervolgens, haar successen, die de ontwikkeling van de techniek mogelijk hebben gemaakt en die daardoor hebben gevoerd tot de vèrgaande industrialisering, zonder welke het leven der maatschappij reeds sedert lang niet meer denkbaar is. Haar denkwijzen, ten slotte, vonden toegang in het wijsgerig denken over den mens en zijn plaats in de wereld en in tal van vakwetenschappen, die aanvankelijk buiten alle contact met de studie der natuur schenen te staan.’

Zo opent De mechanisering van het wereldbeeld (1950) van de Nederlandse wiskundige en historicus Eduard Jan Dijksterhuis. Hij kreeg er een jaar later de P.C. Hooft-prijs voor.Mechanisering was voor Dijksterhuis vooral een zegen – vanuit de feodale duisternis naar het universele licht der rede. Nu is die mechanisering, met in haar zog de zegevierende technowetenschappen, voor sommigen echter een vloek. Tot welk kamp je hoort, hangt af van hoe je de werkelijkheid interpreteert en in voorgevormde kaders plaatst.

Sinds opkomst van communicatiewetenschappen en sociale psychologie zijn veel studenten vertrouwd met framing, die persoonlijke ideologische inkleuring van dat wat doorgaat voor de werkelijkheid. Sterker nog, ook flink wat studenten die zich verdiepen in de exacte vakken – de Dijksterhuis-vakken kortom – zijn bepaald niet blind voor dit relativerend fenomeen. Geregeld slaan ze zelfs door, merk ik in de C-afstudeervariant van NWI. Zo van: Heisenbergs onzekerheidsrelatie bewijst dat er ‘incommensurabele paren van grootheden bestaan waarvoor geldt dat niet van beide grootheden de waarden tegelijkertijd exact kunnen vastliggen’.

‘Plaats ‘en ‘impuls’ zijn in dat licht geen scherp gedefinieerde waarden meer: de waarneming zelf beïnvloedt dat wat waargenomen wordt. En dus is alles onzeker, een kwestie van visie, interpretatie en framing. Maar die subatomaire kwantum-onzekerheid heeft wel tot atoombommen geleid. En die zijn toch echt gedropt boven Hirosjima en Nagasaki, verzucht ik dan maar weer eens.

Dijksterhuis had gelijk toen hij stelde dat de plaats van de mens in de wereld geen mythische aangelegenheid meer is, maar een kwestie van mechanisering; van deemoedig contact met, naar totale onderwerping ván de natuur. In de politiek is de perceptie de realiteit, merkte Arie Elshout vorige week in de Volkskrant op naar aanleiding van het eeuwige moddergevecht tussen Amerikaanse Republikeinen en Democraten. Er is een dringende behoefte aan communicatieve bèta’s die in simpele zinnetjes aan politieke alfamannetjes kunnen uitleggen dat er een harde werkelijkheid bestaat buiten de kromme kaders.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!