Welters’ weemoedige wereld: menselijke maat
Ik ben weer bezig met mijn jaarlijkse mastercursus wetenschapsjournalistiek voor bèta’s. Ook nu vallen me dezelfde dingen op als in de voorgaande afleveringen. Er is nauwelijks nog een student te vinden die de Volkskrant, NRC of Trouw leest. Ze hebben dan ook vaak geen idee waar die kranten politiek zo’n beetje voor staan. ‘Media’, dat is voor hen een woord in enkelvoud: een soort werkverschaffingsproject voor enigszins domme, sensatiebeluste types die er genoegen in scheppen de feiten te verdraaien, zeker waar het de wetenschap betreft.
Als ik ze vervolgens een paar artikelen uit de wetenschapsbijlage van pakweg de Volkskrant laat lezen vallen de schellen geregeld van de ogen. Sterker nog, ze komen dan van alles aan de weet over moleculaire wetenschappen (dé studiehit hier van de bètafaculteit) wat ze nog niet wisten. Bijvoorbeeld dat de levenswetenschappers Craig Venter en Francis Collins samen met Bill Clinton in het jaar des heren 2000 verkondigden dat, nu de drie miljard DNA-letters van het menselijk genoom in de juiste volgorde waren gezet, er echt gewerkt kon worden aan het oplossen van aangeboren ongemak.
Wat sommige studenten zelfs stoort in de contextzwangere krantenverhalen is dat geregeld even wordt gewezen op karaktereigenschappen: Venter de avontuurlijk egotripper die een eigen bedrijf oprichtte omdat de reguliere wetenschap hem te braaf en te traag was. Of: Collins de brave borst, de teamspeler pur sang, die bij gelegenheid brave liederen vertolkt, zichzelf begeleidend op gitaar.
Vorige week bezwoer een studente zelfs dat als ze ‘human interest-geneuzel’ leest, ze het artikel naast zich neerlegt. De feiten, de techniek, de neutrale, onbevlekte wetenschappelijk daad als zodanig, daar moet het over gaan. En verder niet.
Waar studenten moeite mee hebben is een van de reguliere verwoording van wetenschap losgezongen stijl die uitlegt, beelden gebruikt en de onvermijdelijke persoonlijke toets en menselijke maat daarbij niet schuwt. Neutraal, indirect, passief en bovenal niet beeldend. Dat is voor studenten de objectieve taal van de wetenschap. Een zinnetje als ‘Aldus verzucht Venter, net terug van een zeiltocht in de Pacific’, past niet in dat opgedrongen wereldbeeld. Een zin als ‘Uit genomics-onderzoek blijkt dat maritieme ecosystemen aan ernstige degradatie onderhevig zijn’, des te meer. Liever ‘Piet wordt door Jan geslagen’, dan ‘Jan slaat Piet’.
De atoombom is een verwoestend ding, geen subjectieve interpretatie. Zoveel is zeker. Tegelijkertijd is wetenschap nooit een volledig autonoom stoomapparaat. De menselijk maat speelt altijd een rol bij het interpreteren van de heilige data. Daar weegt geen omfloerst, passief en subjectloos taalgebruik tegen op.