Zomerinterview (7): 50 jaar geleden bezetten René, Theo, Lieke en Guus het sociologisch instituut

01 aug 2022 ,

Ze bezetten het sociologisch instituut, maakten cabaretvoorstellingen en demonstreerden tegen kerncentrales, machtsstructuren en het patriarchaat. Ook vijftig jaar na hun studie sociologie zijn René van Hoften, Theo Hoek, Lieke Meijs en Guus de Klein hun maatschappelijke idealen nog niet verloren. ‘Er zou wel eens een jonge generatie mogen opstaan die in actie komt.’

Met grote ogen staren René van Hoften, Theo Hoek, Lieke Meijs en Guus de Klein naar het Maria Montessorigebouw. Hoe anders was de wereld waarin zij als jonge sociologiestudenten hun colleges volgden, de tijdelijke barakken aan de Adelbertuslaan.

Van Hoften, Hoek, Meijs en De Klein zijn van een generatie studenten die zich thuis had vrijgevochten van een benauwende katholieke cultuur toen ze aankwamen op de universiteit – sommigen kwamen rechtstreeks van het seminarie. Hun rebellie namen ze mee naar Nijmegen. René van Hoften: ‘Ik had totaal geen respect voor een hoogleraar.’ Lieke Meijs: ‘Ik heb nog steeds een bloedhekel aan autoriteit.’

Het studentenleven had nog het meeste weg van ‘een politieke heksenketel’

In de jaren zeventig kon je nog zomaar acht tot tien jaar doen over een studie. Die tijd werd lang niet alleen gevuld met het bekritiseren van sociologische theorieën. Veel nadruk lag ook op het volschrijven van krantjes en pamfletten, het maken van kritisch theater en strijdmuziek, het eisen van inspraak in de opleiding en op andere manieren actief zijn in progressieve maatschappelijke stromingen.

Over die maatschappelijke idealen, en wat ze er tijdens hun studie, carrière en na hun pensioen mee hebben gedaan, getuigen 25 oud-studenten in het boek Bevlogen sociologiestudenten 68/72 en wat er van hen is geworden, onder redactie van Van Hoften (dat vooralsnog niet vrij te verkrijgen is).

Spandoeken bij Dries van Agt

Hun studentenleven had nog het meeste weg van ‘een politieke heksenketel’, aldus Hoek. Alles was politiek. Van Hoften, Hoek, Meijs en De Klein waren van de generatie bij wie Karl Marx nog op een voetstuk stond. Sommigen sympathiseerden zelfs met de Rote Armee Fraktion, een links-extremistische terreurbeweging, die in Duitsland de wapens oppakte tegen het ‘imperialistische systeem’.

Zo ver gingen Van Hoften, Hoek, Meijs en De Klein natuurlijk niet. Maar ze deinsden er niet voor terug om Dries van Agt thuis een bezoek te brengen om spandoeken in zijn tuin te zetten. Of om een universiteitsgebouw wekenlang te bezetten omdat de koers van een opleiding volgens de studenten niet de juiste was, waardoor de helft van het studieprogramma een jaar werd stilgelegd.

René van Hoften (links) en Theo Hoek. Foto: Bert Beelen

Ja, er is veel veranderd in de afgelopen vijftig jaar, knikken ze elkaar toe terwijl ze door het barretje in het Maria Montessorigebouw lopen, waar de havercappuccino’s en panini’s gretig aftrek vinden.

Waarom bezetten jullie vijftig jaar geleden het sociologisch instituut?

Meijs: ‘Omdat we veel kritiek hadden op de inhoud van de studie. De traditionele sociologie sloot op geen enkele manier aan op de bewegingen en veranderingen in de maatschappij van toen.’

Van Hoften: ‘Toen wij in Nijmegen aankwamen kregen we te maken met heel traditionele sociologen. Dat was een hele confrontatie. Wij konden absoluut niks met traditionele theorieën, en dus haakten we af, of leverden kritiek.’

De Klein: ‘In mijn eerste jaar, 1969, was er een symposium over het contact tussen universiteit en maatschappij. Harry Hoefnagels (hoogleraar sociologie, 1922-1990, red.) voerde toen een enquête uit onder studenten. Daaruit bleek dat 90 procent de studie volgde met als doel om de wereld te verbeteren. Dat is na onze tijd wel anders geweest.’

Meijs: ‘Tijdens onze bezetting schreven wij over het type onderzoek dat er gedaan werd bij sociologie. Een van de onderwerpen was bijvoorbeeld iets kleins als het gebruik van fietspaden op de Veluwe. Dat vonden wij hilarisch. Daarom droegen we alternatieve maatschappijkritische literatuur aan waarover wij tentamens wilden doen. Ook de onderwerpen van stages en scripties moesten vooral maatschappelijk relevant zijn.’

Wat misten jullie concreet aan de studie?

Hoek: ‘Onze hoofddocent vond dat marxisme eigenlijk filosofie was, geen sociologie. Daarmee was voor hem de kous af. Maar wij wilden daar juist meer over weten.’

Van Hoften: ‘Op de middelbare school had ik al gedemonstreerd tegen de Amerikaanse president Lyndon B. Johnson. In mijn voorgaande studie had ik een bezetting geleid en ik had al S5 gekregen in het leger (waardoor een dienstplichtige ongeschikt werd bevonden voor dienst, red.) omdat ik het niet zag zitten. In Nijmegen kwamen we in een heel traditioneel katholiek milieu terecht, een regentencultuur.’

Hoek: ‘Wij hadden totaal geen begrip voor die traditionele sociologen. We gingen daar heel ver in. Wij waren goed, zij waren fout. Daar ben ik, achteraf gezien, niet trots op.’

‘Professoren kwamen het gebouw niet in als zij hun solidariteit niet betuigden’

De Klein: ‘Niet alle hoogleraren waren bovendien hetzelfde. Thurlings (Jan Thurlings, 1927-2019, red.) werd nog wel gewaardeerd om zijn persoonlijkheid. Maar Schreuder (Osmund Schreuder, 1925-2006, red.) was een strijdlustige baas. “Als je oorlog wil, kun je die krijgen”, zei hij. “En die ga je verliezen”.’

Meijs, tot De Klein: ‘Die heb je nog gepersifleerd in het theater. Met een biertje op kan je dat nog wel eens doen. Uiteindelijk kwam er een projectgroep waarin wij zelf mochten beslissen wat we dan wel wilden in het programma. Sommige docenten deden daarin echt wel hun best.’

Waren er ook studenten die het jammer vonden dat de helft van het programma was stilgelegd voor een jaar?

Meijs: ‘Een hele kleine minderheid deed niet mee. Later heb ik weleens iemand gehoord die zei: “het heeft me wel studievertraging gekost, al die bezettingen van jullie”.’

Van Hoften: ‘Bij bezettingen hadden wij een vrij strak regime. Je moest eerst je solidariteit betuigen. Als je dat niet deed, kwam je het gebouw niet in. Dat gold ook voor de professoren.’

Lieke Meijs (links) en Guus de Klein. Foto: Bert Beelen

Meijs: ‘Wij stonden voor het basisdemocratisch model. Niemand mocht de baas zijn, al waren er natuurlijk wel leiders. Maar we wilden niet het ene autoritaire bolwerk omruilen voor het andere, zoals het communisme.’

Voerden jullie alleen actie voor veranderingen op de universiteit?

Meijs: ‘In Dodewaard demonstreerden we (in 1980, red.) voor de sluiting van de kerncentrale. In Nijmegen deden we mee aan de Piersonacties (krakersverzet in 1981 bij de geplande afbraak van woningen voor een verkeersgarage, red.).’

De Klein: ‘In de cabaretvoorstelling MIEP in de ziekenfabriek protesteerden we samen met verpleegsters die zich moe en afgestompt voelden door het harde werk in het ziekenhuis. En onder de noemer De witte tornado’s maakten we een programma met vrouwen uit de thuiszorg.’

Van Hoften: ‘Een aantal van ons is actief geworden bij de Gastarbeidwinkel (organisatie die ijverde voor de positieverbetering van gastarbeiders, red.) en schreef er een scriptie over. Ik was lid van Kladderadatsch (straat- en strijdorkest ter linkerzijde van het politieke spectrum, red.). Later heb ik van een prof weleens gehoord dat het zo jammer was dat al die actieve studenten weg waren van de universiteit.’

Was het leuk om in jullie tijd te studeren?

Meijs: ‘Verschrikkelijk leuk. Mijn middelbare school in Brabant werd geleid door nonnen; jongens en meisjes werden er van elkaar gescheiden. Ik heb me daartegen verzet en had allerlei conflicten in de leerlingenraad, en met mijn ouders. In Nijmegen ontmoette ik gelijkgezinden. Met muziek en theater brachten we onze maatschappijvisie op het podium.’

Hoek: ‘Ik vond het soms ingewikkeld om me staande te houden. Het waren bijna twee studies: je moest tentamens halen én aan alle activiteiten meedoen. Het was structuurloos, daar draaide ik in vast. Ook de grote afstand tussen docenten en studenten was ingewikkeld.’

De Klein: ‘We hadden veel plezier en hebben veel geleerd, maar sommige mensen raakten in moeilijkheden. Dat kwam deels door wat we aan het doen waren. Ik kwam van het seminarie, het marxisme leek me iets waar je inspiratie uit kon halen. Over de revolutietheorieën konden we niet praten met professoren. Ik voelde me daardoor altijd wel een beetje verknipt. Maar aan de kant blijven staan was geen optie.’

(Verhaal gaat verder onder het kader)

Hoek: ‘De politieke kant was zwaar en ingewikkeld. Op een gegeven moment kwamen we erachter dat die communistische heilstaten verschrikkelijke regimes waren. Wat was dan nog ons perspectief?’

Meijs: ‘In 1978 zijn we op studiereis naar Cuba gegaan. De muziek was er prachtig, maar niet alles was beter dan in Nederland. Van homo’s moesten ze niks hebben, er heerste een machocultuur.’

Hebben jullie de idealen van toen meegenomen in jullie carrière?

Van Hoften: ‘De eerste jaren wel, als coördinator bij een podium voor wereldmuziek. Maar op een gegeven moment werd ik vader en kostwinner. Omdat ik een studie commerciële economie had gedaan, kon ik als docent marketing aan de slag.’

Hoek: ‘Daar ben ik nog kwaad over. Het oliespuitje van het kapitalisme.’ (lacht)

Van Hoften: ‘Ik heb vijftien jaar actie gevoerd. Welk effect heeft dat gehad? Ik besloot het over een andere boeg te gooien en een klein beetje geld te gaan verdienen. Theo en Guus hebben daarin veel principiëlere keuzes gemaakt.’

Hoek: ‘Nee, nee. Nadat ik stopte met de studie ben ik de muziek ingegaan, maar niet met de intentie om de wereld te verbeteren. Al heb ik wel nog tien jaar bij Vluchtelingenwerk gewerkt. Nu denk ik dat ik me weer meer met politiek moet bezighouden. In Rusland zie je wat er gebeurt als je een enge vent zomaar zijn gang laat gaan.’

‘Ik ben nog steeds allergisch voor machtsstructuren’

Meijs: ‘Ik ben weleens benaderd door GroenLinks, maar ik wilde geen rol in de politiek. In de faculteitsraad hadden wij gemerkt dat je toch niets te vertellen hebt, tenzij je enorm veel concessies doet. Dat vond ik niet de juiste weg. Mijn vertrouwen in de formele politiek was niet groot.’

Hoek: ‘Daarin waren wij achteraf gezien extreem. De PvdA vonden wij zelfs arbeidersvijandig.’

Meijs: ‘Ik ben nog steeds allergisch voor machtsstructuren. Als iemand zegt dat hij de baas is, dan ben je mij voor de helft al kwijt.’

Hoever gingen jullie in jullie acties? Waar lag de grens?

De Klein: ‘Geweld was toch echt wel uit den boze.’

Van Hoften: ‘Toen Dries van Agt premier was, zijn we een keer aan zijn deur geweest tijdens een demonstratie. Hij was tegen de Kerk-Marokkanen (een groep Marokkaanse asielzoekers die in 1975 een hongerstaking hield in een kerk in Amsterdam om niet uitgewezen te worden, red.).’

Meijs: ‘Wij hebben ook eens een spandoek in zijn tuin gezet omdat het CDA abortuswetgeving wilde tegenhouden. Op mijn 71ste denk ik af en toe: hadden we dat wel moeten doen?’

Hoek: ‘De RAF (Rote Armee Fraktion, naoorlogse links-extremistische terreurgroep in Bondsrepubliek Duitsland, red.) was voor veel mensen een grens: zo ver zullen wij nooit gaan. Iemand doodschieten deden we niet. Maar veel mensen sympathiseerden wel met de RAF.’

Meijs: ‘We wilden het beste voor de hele maatschappij. We ageerden niet voor ons privébelang tegen de kerncentrale in Dodewaard. Daarom vonden we dat we heel ver mochten gaan.’

Vinden jullie de huidige generatie studenten te soft?

Van Hoften: ‘Je schrikt wel even als je kijkt wat de huidige studievereniging van sociologie zoal organiseert: feestjes, karaoke, een liefdesweek. Het meest geëngageerde: taartgooien voor het goede doel. Daar staat tegenover dat studenten tegenwoordig veel betere banden hebben met hun docenten.’

Hoek: ‘Er is een enorme tegenreactie gekomen op de activistische piek in de zeventiger jaren. Veel jongeren dachten: het is goed geweest met dat soort acties, wij gaan bedrijfskunde studeren. De opkomst van het neoliberalisme van Ruud Lubbers was toch een beetje het einde van onze actietijd.’

Meijs: ‘Wij konden onze studie nog oprekken. Studenten na ons konden ook niet meer zo lang studeren.’

Hadden jullie echt helemaal geen stok achter de deur om af te studeren?

Van Hoften: ‘Ik heb tien jaar over mijn studie gedaan. De laatste drie jaar had ik een overeenkomst met de sociale dienst. Als ik bleef studeren, mocht ik mijn uitkering behouden, want op de arbeidsmarkt had ik toch geen kans.’

Meijs: ‘Ik heb zeven jaar gestudeerd en dat heb ik over tien jaar terugbetaald. De omvang van die lening was ongeveer even groot als die van iemand die nu vier jaar studeert.’

‘Waren we nog maar vijftig jaar jonger!’

Hoek: ‘Mijn bestedingspatroon van toen heb ik aangehouden. Dat is mijn vrijheid gebleken, ik heb van de muziek kunnen leven. Maar dat was ook omdat ik geen huis of auto hoefde te kopen. Nu wil iedereen een huis kopen.’

Meijs: ‘Wij gingen in een woongroep wonen. Je hoefde niet naar een bank. De stichting kocht panden en je kon betaalbaar wonen.’

Als jullie nu weer jong zouden zijn, gingen jullie dan weer de straat op?

Van Hoften: ‘Op de universiteit niet, maar in de wereld is er veel aan de hand.’

De Klein: ‘Er zijn nu natuurlijk studenten bezig met klimaat, gender en racisme, maar ik vind het jammer dat de progressieve beweging in Nederland zo voorzichtig is.’

Meijs: ‘Als je kijkt naar de energiecrisis, de ongelijkheid of de vluchtelingenstroom dan zou je verwachten dat er in een rijk land als Nederland een tegenstroom komt. Mijn handen zouden wel jeuken.’

De Klein: ‘Amsterdam kan met gemak miljoenen toeristen per jaar verstouwen, maar van 150.000 vluchtelingen in heel Nederland wordt gezegd dat het een tsunami is. Dat is heel triest.’

Meijs: ’Waren we nog maar vijftig jaar jonger!’

De Klein: ‘Zouden wij het voor elkaar krijgen?’

Van Hoften: ‘Weer niet, wellicht.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

1 reactie

  1. Ton Jansen schreef op 4 augustus 2022 om 13:28

    Leuk en herkenbaar artikel om te lezen waar het viertal terecht gekomen zijn en hoe zij terugblikken en al of niet/ minder de idealen zijn blijven uitdragen.

    Ton Jansen
    studeerde in die tijd pedagogiek en bezette mede o.a. I.T.S. en de barakken van het Sociologie. ( o.abuurtwerker/ opbouwwerker tijdens het werkzame leven in Nijmegen)

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!