Oudste dispuut van Nijmegen blaast honderd kaarsjes uit: ‘We hebben zijn auto met z’n allen zijn slaapkamer in getild’

04 jun 2025

Honderd jaar. Zo lang bestaan de Nijmeegse herengenootschappen H.O.E.K. en De Tempeliers. Het zijn de oudste nog bestaande disputen van de stad. Vox ging in gesprek met enkele (oud-)leden. Vandaag deel 2: Dispuutgezelschap H.O.E.K..

‘Ik weet nog goed toen ik hier in 1989 de eerste keer binnenkwam.’ Aan het woord is reünist Marc-Jan van Laake, over het huis van dispuut H.O.E.K. van studentenvereniging Carolus Magnus. Een statig pand, vol chique meubels, gelegen onderaan de Berg en Dalseweg in Nijmegen-Oost.

‘Ik werd meteen betoverd door de sfeer die er hing’, gaat Van Laake verder. ‘Ik had me al ingeschreven voor een studie in Amsterdam en had daar ook al een kamer. Maar die werden meteen weer opgezegd: ik had hier mijn thuis gevonden.’

Foto: David van Haren

Van Laake, inmiddels 54 en werkzaam als kunstadviseur, was van 1989 tot 1995 lid. In zijn laatste jaar, tijdens het 70-jarige lustrum, was hij preses. Die rol wordt dit jaar, tijdens het honderdjarige bestaan van het herengezelschap, bekleed door Rens Boot (24), student geneeskunde.

Select gezelschap

‘Voor mij was het eigenlijk niet anders’, vertelt Boot. ‘Toen ik naar Nijmegen kwam, werd ik lid van Carolus Magnus. En toen ik de eerste keer het H.O.E.K.-huis binnen kwam, wist ik meteen dat ik lid wilde worden. Het was heel studentikoos, maar je kon tegelijkertijd ook heel erg jezelf blijven. Een gemixt gezelschap, waarbij ik werd gewaardeerd voor wie ik was.’

‘In het begin kwam de ledenaanwas vooral uit de gegoede katholieke zuil, familie en verwanten die elkaar al jaren kenden’

Het dispuut, een afkorting voor Het Oudste en Eerste Kroegdispuut, is nooit groot geweest, met zo’n twaalf tot vijftien actieve leden. Per collegejaar treden er slechts twee of drie aspirant-leden toe. In die honderd jaar is het nodige veranderd, leggen de twee uit. ‘In de beginjaren was H.O.E.K. echt een dispuut voor mensen uit welgestelde en adellijke kringen’, vertelt Van Laake. ‘Toen kwam de ledenaanwas van het dispuut vooral uit die gegoede katholieke zuil, families en verwanten die elkaar al jaren kenden.’

‘Dat is nu gelukkig wel anders’, vult Boot aan. ‘We hebben inmiddels al jaren ‘gewoon’ hospiteeravonden waarop alle geïnteresseerden langs kunnen komen. We kiezen de leden uit op basis van of ze bij ons passen, niet op basis van hun afkomst of familie.’

Vrouwen zijn ook welkom

Nog iets wat veranderd is: tot ongeveer de jaren 1960 waren vrouwen niet welkom in het huis, of slechts in beperkte mate – een regel die met de tijd soepeler werd. ‘In mijn periode waren vrouwen niet welkom na 12 uur ’s avonds’, zegt Van Laake. ‘We zijn echt een herendispuut, dus daar lag de focus ook op. De regel was dat er in principe geen dames mochten blijven slapen. Als je dat toch wilde, dan moest dat stiekem gebeuren. Maar als andere dispuutsleden daar achter kwamen dan werd je nog wel eens natgespoten met de tuinslang.’

‘Tegenwoordig zijn vrouwen gewoon van harte welkom’, verzekert Boot. Zijn mondhoek krult, met een lachje voegt hij toe: ‘Ook ná middernacht.’

‘Stel dat je om wat voor reden dan ook toch even privacy wil, dan is de afspraak dat je een fles rode wijn voor je deur achterlaat’

‘Maar we hanteren in principe een open-deurbeleid’, gaat hij verder. ‘Dat betekent dat je te allen tijde bij elkaar binnen kan lopen voor een praatje, of een biertje. Maar stel dat je om wat voor reden dan ook toch even privacy wil, dan is de afspraak dat je een fles rode wijn voor je deur achterlaat. Met het idee van: jij een mooie avond, de rest een mooie avond.’

Toch zijn er in die honderd jaar ook dingen nagenoeg hetzelfde gebleven. Zo zijn de mores van het dispuut grotendeels onveranderd, legt Boot uit. ‘De huisoudste heeft nog steeds het recht om aan tafel te speechen. En we houden nog steeds discussies over thema’s als milieu, politiek, het nieuws, kunst, muziek, noem het maar op. Met een biertje erbij, uiteraard.’

Niet over geld

‘Bepaalde thema’s vermijden we liever in die discussies’, vult Van Laake aan. ‘Geld bijvoorbeeld. Het gaat er niet om hoeveel je verdient, maar om wie je bent. Daarbij wil je elkaar kritisch bevragen, niet alleen maar ouwehoeren over een plat onderwerp als feesten of sport. Natuurlijk gaat het daar ook wel eens over, maar niet tijdens onze dispuutsavonden.’

Terugblikkend op het verleden komen er ook de nodige anekdotes van weleer langs. ‘Ik weet nog goed hoe er in mijn tijd een aspirant-lid was dat maar bleef praten over zijn Alfa Romeo’, vertelt Van Laake. ‘Tot vervelens toe, pure opschepperij over die auto.’

‘We hadden al meermaals aangegeven daar niet van gediend te zijn. Op een goede avond toen hij weg was hebben we met de rest de salondeuren opengegooid en met tien man de auto naar binnen getild, pal in zijn slaapkamer. Toen hij even later aardig in de olie thuis kwam, wist hij niet wat hij zag. Eerst was er paniek omdat zijn auto weg was, daarna kwam het ongeloof toen hij de auto in zijn kamer zag. Het heeft een week geduurd voordat we ‘m met z’n allen weer eruit hebben getild.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!